T2 B3 De organen voor vertering

Pak je aantekeningen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerroute 2Leerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pak je aantekeningen

Slide 1 - Tekstslide

Het verteringstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Werking enzymen
Enzymen maken grote voedingsstoffen klein (knippen). Elke voedingsstof heeft zijn eigen enzym.
Een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voedingsstof afbreken

Slide 3 - Tekstslide

Waarvoor kauwen we ons voedsel?

Slide 4 - Open vraag

Mechanische vertering is.......

A
vertering door kauwen
B
vertering door enzymen

Slide 5 - Quizvraag

Chemische vertering is ......

A
vertering door kauwen
B
vertering door enzymen

Slide 6 - Quizvraag

Basisstof 3 De organen voor vertering

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel
  •   Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.
  •  Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.

De organen van het verteringsstelsel liggen voornamelijk in de romp. Belangrijke organen voor de vertering zijn de slokdarm, maag, lever, dunne darm en dikke darm.



Slide 8 - Tekstslide

Mondholte, keelholte en slokdarm
  • Mondholte: speekselklieren - speeksel – enzymen (zetmeel) – glijbaar maken
  • Keelholte: slikken – verslikken
  • Slokdarm: peristaltische bewegingen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

MAAG
Maag:
  • Maagspieren (eerst goed kauwen, hongergevoel, kneden)
  • Maagportier
  • Maagsapklieren produceren maagsap (water, zoutzuur, enzym)                                                                      *maagzuur doodt bacteriën                                       *maagsap met enzymen verteert eiwitten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Twaalfvingerige darm, galblaas en alvleesklier
Twaalfvingerige darm:
  • Uitmonding afvoerbuis lever en alvleesklier
Lever:
  • Produceert gal (opslag in galblaas)
  • Gal emulgeert vetten
Alvleesklier:
  • Produceert alvleessap (enzymen voor verteren van eiwitten, vetten, koolhydraten)

Slide 13 - Tekstslide

Emulgeren


  1. van grotere vetdruppels kleine vetdruppels maken
  2. er ontstaat een emulsielaagje
  3. enzymen kunnen er dan beter bij
  4. makkelijkere vertering van vetten

Slide 14 - Tekstslide

DUNNE DARM
  • Darmsap produceren met verschillende enzymen
  • Verder verteren (koolhydraten, eiwitten)
  • Opgeloste voedingsstoffen opnemen in het bloed
  • Darmplooien en darmvlokken

Slide 15 - Tekstslide

DIKKE DARM, BLINDEDARM, ENDELDARM
Blinde darm met wormvormig aanhangsel (appendix):
  • Bij ontsteking verkeerde naam (appendicitis)
Dikke darm:
  • Geen plooien
  • Geen vertering meer door sappen
  • Wel vertering door bacteriën (cellulose)
  • Water onttrekken (diarree)
Endeldarm:
  • Opslag voedselresten
Anus: kringspier



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Link

Benoem de onderdelen.
Kun je er ook een taak bij noemen?

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
  • maak de studieplanner
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

SUCCES

Slide 23 - Tekstslide