Can/could/should grammar 4 chapter 4 7.1 editie

Modals
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Modals

Slide 1 - Tekstslide

By the end of this lesson, you...
...know what modals are. 
...know how to use modals in a sentence. 

Slide 2 - Tekstslide

Modals
Can, could, should

Slide 3 - Tekstslide

Modals
She sings in a band. 
She can sing in a band. 


Slide 4 - Tekstslide

Modals
She sings in a band. 
She can sing in a band. 


Na een modal verb komt er geen +s achter het werkwoord. Je gebruikt het hele werkwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Modals
She can sing in a band. 
She could sing in a band. 
She should sing in a band.


Na een modal verb komt er geen +s achter het werkwoord. Je gebruikt het hele werkwoord.
Modal Verbs: can/could/should

Slide 6 - Tekstslide

Modals: Can (kan)
Fish can breathe under water.
She can swim really well.
You cannot go long without water. Ontkenning van can= can't of cannot

Wanneer gebruik je 'can'?
regel 1: Om te zeggen wat mensen/ dieren/ dingen kunnen (of niet kunnen) en of wat mogelijk is (of niet mogelijk is)

Slide 7 - Tekstslide

Modals: Can
Can I ask you a question?
Can we talk about this later?
Can I borrow your pen?

Wanneer gebruik je 'can'?
regel 2: Om toestemming te vragen.

Slide 8 - Tekstslide

Modals: Can
  1. Fish can breathe under water. (Om te zeggen wat mensen/ dieren/ dingen kunnen.)
  2. Can I ask you a question? (Om om toestemming te vragen.)


Slide 9 - Tekstslide

Modals: Could (kan,kon,zou kunnen)
  1. When I was young, I couldn't stay out later than 8 o'clock. 
  2. Could you watch scary movies as a kid?
  3. Could you carry this for me?

Slide 10 - Tekstslide

Modals: Could
When I was young, I couldn't read. De ontkenning van could is couldn't.
Could your first phone take selfie pictures?



Wanneer gebruik je could?
regel 1: Om te zeggen wat mensen/ dieren/ dingen konden in het verleden (of niet konden). 

Slide 11 - Tekstslide

Modals: Could
Could you watch scary movies as a kid?
Could you stay up later than 8 when you were young?
Could you tell me where Victoria Station is?
Wanneer gebruik je could?
regel 2: Om te praten over toestemming in het verleden of om toestemming te vragen in de tegenwoordige tijd, maar could is dan beleefder dan can.

Slide 12 - Tekstslide

Modals: Could 
Could you carry this for me?
We could go to the new movie on Sunday.


Wanneer gebruik je could?
regel 3: om te praten over mogelijkheden (of geen mogelijkheden) in de toekomst.

Slide 13 - Tekstslide

Modals: Could
  1. When I was young, I couldn't stay out later than 8 o'clock. Om te zeggen wat mensen/ dieren/ dingen konden (of niet konden) in het verleden. 
  2. Could you watch scary movies as a child? (Om te praten over toestemming in het verleden of heden.beleefder dan can)
  3. Could you carry this for me? Om te praten over mogelijkheden (of niet) in de toekomst.

Slide 14 - Tekstslide

CAN

1.Om te zeggen wat mensen/ dieren/dingen kunnen (of niet kunnen)
Fish can breathe under water.

2.Om  toestemming te vragen.
Can I ask you a question?

Ontkenning van can > can't
COULD

1. Om te zeggen wat mensen/ dieren/ dingen konden of niet konden in het verleden. 
I couldn't stay out when I was young.

2. Om te praten over toestemming in het verleden of heden (beleefder dan can).
Could you watch scary movies as a child?
Could you pass me the salt?

3. Om over mogelijkheden (of niet) in de toekomst te praten.
We could go to the movie on Sunday.

Ontkenning van could > couldn't

Slide 15 - Tekstslide

Modals: Should (zou moeten)
  1. You should take a sweater with you. It might get cold.
  2. People should drink a lot of water. 

Wanneer gebruik je should?

Slide 16 - Tekstslide

Should (zou moeten)

1. Om advies te geven
You should take a sweater with you. It might get cold.

Should maak je ontkennend als je zegt dat iets niet zou moeten > shouldn't

Slide 17 - Tekstslide

You _______ take an umbrella. It might rain.
A
can
B
could
C
should

Slide 18 - Quizvraag

You......see a doctor if your headache doesn't get better.
A
can't
B
can
C
should
D
shouldn't

Slide 19 - Quizvraag

Horses __________ run for hours.
A
can
B
could
C
should

Slide 20 - Quizvraag

She ...........finish her homework last night
A
can't
B
couldn't
C
shouldn't

Slide 21 - Quizvraag

This morning I ...........
find my car keys anywhere
A
can't
B
couldn't
C
shouldn't

Slide 22 - Quizvraag

Fill in the gap:
Hello madame, _________ you tell me where the toilets are?
A
can
B
can't
C
could
D
should

Slide 23 - Quizvraag


Susie ... play the piano very well when she was younger
A
can
B
could
C
should

Slide 24 - Quizvraag

I .......... play tennis because nobody taught me that
A
can
B
should
C
can't
D
could

Slide 25 - Quizvraag

........you turn the music down? Thanks!
A
can
B
could
C
should

Slide 26 - Quizvraag

We .....swim really fast because we practise a lot
A
could
B
can

Slide 27 - Quizvraag

You ............................... phone your Mum at least twice a week
A
should
B
can
C
can't
D
shouldn't

Slide 28 - Quizvraag

Everyone ... drink 2 litres of water per day.
A
could
B
should

Slide 29 - Quizvraag

Ask your boss: "________ I take a day off?"
A
can
B
could
C
should

Slide 30 - Quizvraag