§1 Elektrische apparaten

Elektriciteit en automatisering
§1 Electrische apparaten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit en automatisering
§1 Electrische apparaten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Er loopt alleen stroom via een gesloten stroomkring?
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Doelen
Je kunt vier taken noemen van elektrische apparaten;
Uitleggen wat het  begrip stroomsterkte is;
Je weet de richting van de stroom en van de elektronen;
Je kunt rekenen met vermogen,  spanning en stroomsterkte; 
Je weet hoe je een ampère- en een voltmeter kunt gebruiken


Slide 4 - Tekstslide

Omzetten energie
Elektrische energie kun je omzetten in licht, warmte of beweging en omgekeerd.

Slide 5 - Tekstslide

Taken van elektrische apparaten zijn?


  • Informatie verwerken
  • Verlichten 
  • Bewegen
  • Verwarmen

Slide 6 - Tekstslide

Waarvoor wordt een Spanningsbron gebruikt?


  •  Spanningsbron "pompt"de stroom rond!
  • Spanningsbron levert de elektrische energie aan de stroom!


  •  Functie van de stroom is het het vervoeren van de energie

Slide 7 - Tekstslide

Elektrische stroom
Elektrische stroom in een draad bestaat uit bewegende elektronen.
De spanningsbron pompt de elektrische stroom rond.
Serie schakeling. 
Het vermogen kun je uitrekenen met P = U ∙ I


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Vermogen
P = Vermogen is de hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt.
Een eenheid van vermogen is joule per seconde (J/s). Een andere eenheid is de watt
(W). Hierbij geldt dat 1 W evenveel is als 1 J/s. 

Slide 10 - Tekstslide

Vermogen berekenen

Slide 11 - Tekstslide

stroomsterkte
De stroomsterkte is het aantal elektronen dat per seconde door de stroomdraad beweegt. Eenheid is A = Ampère

Stroomkring: bestaat uit spanningsbron (bijvoorbeel batterij), draden en een verbruiker (bijvoorbeeld lampje)

Isolator: geleidt geen stroom
Geleider: laat stroom makkelijk door


Slide 12 - Tekstslide

Spanningsbron in serie

Slide 13 - Tekstslide

Spanningsbron in serie
Door spanningsbronnen in serie te schakelen 
mag je de spanningen bij elkaar optellen.

Slide 14 - Tekstslide

Spanning 
Spanning is de hoeveelheid energie die aan deeltjes door een spanningsbron wordt meegegeven.

Spanning zorgt ervoor dat bij een gesloten stroomkring stroom gaat lopen.

Eenheid van spanning is Volt = V

Slide 15 - Tekstslide

0,2 kW =
A
0,0002 W
B
2 W
C
200 W
D
2000 W

Slide 16 - Quizvraag

500 W =
A
500000 kW
B
5000 kW
C
5 kW
D
0,5 kW

Slide 17 - Quizvraag

Symbool voor de grootheid vermogen
A
W
B
U
C
P
D
R

Slide 18 - Quizvraag

Kun jij het vermogen ook berekenen?

Slide 19 - Tekstslide

Ampèremeter

Slide 20 - Tekstslide

Voltmeter

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
leren en maken § 1 Opdrachten 9 t/m 11, 13,14 17 t/m 18
Ken de formules met grootheden en eenheden

Slide 22 - Tekstslide