Week 2, les 1

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Tekstslide

El programa de hoy
  • 5 min - Bienvenidos
  • 5 min - Opdrachten nakijken
  • 25 min - pretérito perfecto 
  • 15 min - profe de ele
  • 15 min - los deberes 
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Pretérito perfecto

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

¡A trabajar!
¿Qué? Wb p. 18  ejercicio 13
¿Cómo? Individual 
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Objetivo? aprender el pretérito perfecto y el presente


timer
15:00
1. Gramática

Slide 6 - Tekstslide

¿Presente perfecto?
A
estas vacaciones
B
En 2019

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de perfecto?
A
ayer
B
en 2011
C
este siglo (eeuw)
D
las vacaciones pasadas

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord van de perfecto?
A
haber
B
tener
C
ser
D
estar

Slide 9 - Quizvraag

Welke serie zijn signaalwoorden van de presente perfecto?
A
ayer, en 2001, el mes pasado
B
Hoy, nunca, ya
C
este mes, este año, esta mañana
D
Ahora, en dos minutos, mañana

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN signaalwoord van de presente perfecto
A
esta semana
B
ayer
C
hoy
D
este mes

Slide 11 - Quizvraag

de "presente perfecto" maak je door...
A
een vorm van haber + stam ww + ado/ido
B
een vorm van ir + a + hele ww
C
een vorm van estar + stam ww + ando/iendo
D
een vorm van tener + ado

Slide 12 - Quizvraag

Verbuga español
https://www.verbuga.eu/Esmi/
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

De "presente" heet in het Nederlands de...
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
presente perfecto

Slide 14 - Quizvraag

De presente perfecto gebruik je om iets te vertellen over:
A
het heden
B
het verleden
C
de toekomst
D
alledrie

Slide 15 - Quizvraag

De "presente perfecto" heet in het Nederlands de...
A
onvoltooid verleden tijd (o.v.t.)
B
voltooid verleden tijd (v.v.t.)
C
voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
D
tegenwoordige tijd (t.t.)

Slide 16 - Quizvraag

¡A trabajar!
¿Qué? Conjugar los verbos 
¿Cómo? Individual 
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Objetivo? Repasar con los verbos del presente 

timer
15:00
Presente 

Slide 17 - Tekstslide

Los deberes 
Aprender: 
1.1 

Hacer:

Slide 18 - Tekstslide