D- toets: tarea 1 (5-1)

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Reageer op de volgende vragen over: 

"Ik ken de dagdelen en dagelijkse activiteiten"

¿Qué significa "ducharse"?

1. ontbijten
2. avondeten
3. uitgaan met vrienden
4. zich douchen

¿Qué significa "vestirse"?

1. estudiar
2. levantarse
3. Afspreken met
4. zich aankleden

¿Qué significa "hacer deporte"?

1. sporten
2. huiswerk maken
3. het eten
4. middageten

Reageer op de volgende zin:
¿Haces los deberes todos los días?

Reageer op de volgende zin:
¿Dónde comes: en casa, en el instituto?

Reageer op de volgende vragen over: 

"Ik ken de klok"

¿Qué hora es?
8:00

Schrijf getallen voluit!

¿Qué hora es?
6:05

Schrijf getallen voluit!

¿Qué hora es?
5:20

Schrijf getallen voluit!

¿Qué hora es?
03:15

Schrijf getallen voluit!

¿Qué hora es?
22:30

Schrijf getallen voluit!

¿Qué hora es?
19:25

Schrijf getallen voluit!

¿Qué hora es?
12:50

Schrijf getallen voluit!

Vertaal de volgende zin:
Ik studeer om 8 uur 's avonds.

Vertaal de volgende zin:
Juan ontbijt om half 7 's ochtends.

Reageer:
¿A qué hora estudias?

Benoem tijd en dagdeel!

Reageer op de volgende vragen over: 

"De werkwoorden met een klinkerwisseling e-i, e-ie, o-ue"

Vul het ontbrekende werkwoord in:

Mañana _____(empezar, tu) el curso de español.

Vul het ontbrekende werkwoord in:

Carlos y yo ____(poder) hablar bien español.

Vul het ontbrekende werkwoord in:

Hoy mi padre__________(volver) de su trabajo a las cinco.

Vul het ontbrekende werkwoord in:

Ahora yo _______(entender) la gramática.

Vul het ontbrekende werkwoord in:

Juan y Pablo _______________(preferir) café.

Kies en vervoeg het juiste werkwoord:
dormir / encontrar / poder.

Por la noche hago la cama y __________muchas horas.

Kies en vervoeg het juiste werkwoord:
querer/ volver/ entender.

Tengo hambre. Yo__________patatas fritas.