20.1 tm 20.3

Subdomein E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering
20. De kandidaat kan beschrijven hoe staatsvorming, democratisering en globalisering worden beschouwd als typerend voor de ontwikkeling van westerse samenlevingen van traditioneel naar modern.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Subdomein E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering
20. De kandidaat kan beschrijven hoe staatsvorming, democratisering en globalisering worden beschouwd als typerend voor de ontwikkeling van westerse samenlevingen van traditioneel naar modern.

Slide 1 - Tekstslide

Staatsvorming
... is de institutionalisering van politieke macht tot een staat.

"Het is een combinatie van economische en politieke ontwikkelingen."

Slide 2 - Tekstslide

De standen of Statenvergaderingen van de vorsten met de adel en burgerij kunnen worden gezien als de eerste aanzet tot het ontstaan van moderne politieke instituties en organisaties, een vorm van representatie binnen het kader van de premoderne staat.

Slide 3 - Tekstslide

Bij een staat is sprake van een interne soevereine macht die:

1. regeert over een groep mensen;
2. binnen een bepaald grondgebied;
3. en daarbij het geweldsmonopolie en belastingmonopolie bezit.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Verandering in politieke macht
  • Depersonalisering (gezag gekoppeld aan functie in plaats van persoon)
  • Formalisering (politieke macht is formeel vastgelegd in plaats van geregeld door tradities)
  • Integratie (belastingen en wetgeving zijn gegroeid in omvang)

Slide 8 - Tekstslide

Documentaire
Sander en de kloof

Slide 9 - Tekstslide

20.2 Democratisering
“het proces van verandering van de machts- en gezagsverhoudingen door een grotere inspraak en medezeggenschap van degene met minder macht”. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

belangrijke ontwikkeling binnen het democratiseringsproces 
1. de uitbouw geweest van de rechtsstaat, waardoor niet alleen elites, maar steeds meer groepen in de samenleving rechten kregen.

2. het ontstaan van de volksvertegenwoordiging

Slide 12 - Tekstslide

Kanttekeningen bij het democratiseringsproces
1. De mogelijkheid die burgers hebben om machthebbers te controleren is verkleind, door toename van het gewicht van internationale organisaties 

2. De besluitvorming wordt minder daadkrachtig als gevolg van noodzaak tot compromisvorming.

3. Deelnemers aan verschillende vormen van burgerparticipatie vormen in Nederland geen representatieve groep. Meestal hoogeropgeleid e.d.

Slide 13 - Tekstslide

Extra informatie over verandering

Slide 14 - Tekstslide

Verandering in vraagstukken
  • Vormingsvraagstuk
  • Verhoudingsvraagstuk
  • Bindingsvraagstuk

Slide 15 - Tekstslide

Welke verandering hoort niet bij het vormingsvraagstuk?
A
Mensen kunnen hun eigen identiteit 'bij elkaar knutselen', ook wel bricolage genoemd.
B
Het civilisatieproces.
C
Institutionalisering van de verzorgingsstaat met de overlegeconomie.
D
Mensen gaan informeler met elkaar om en daarmee zijn contacten flexibeler geworden.

Slide 16 - Quizvraag

Welke verandering hoort niet bij het verhoudingsvraagstuk?
A
Cultureel kapitaal is steeds belangrijker (je opleiding en levensstijl).
B
Socialisatie gebeurd door zowel andere mensen als door anonieme sociale controlemechanismen.
C
Sociale mobiliteit is toegenomen en de sociale stratificatie is breder.
D
Voor het produceren van een goed of dienst worden verschillende taken uitgevoerd.

Slide 17 - Quizvraag

Welke verandering hoort niet bij het bindingsvraagstuk?
A
De bevelshuishouding heeft plaatsgemaakt voor het onderhandelingshuishouden.
B
Sociale netwerken zijn veel flexibeler geworden.
C
De standensamenleving is veranderd naar een klassensamenleving.
D
De bindingen tussen mensen door het maatschappelijk middenveld is minder geworden door afname van het verenigingsleven en de rol van religie.

Slide 18 - Quizvraag

Paradoxen van modernisering
  • Verzelfstandiging versus verafhankelijking
  • Generalisering versus pluralisering
  • Rationeel versus emotioneel  

Slide 19 - Tekstslide

Van welke paradox van modernisering is de ouderenzorg een voorbeeld?
A
Verzelfstandiging versus verafhankelijking
B
Generalisering versus pluralisering.
C
Rationeel versus emotioneel.

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke twee paradoxen van modernisering hoort deze afbeelding van een Indiase vrouw met laptop?
A
Generalisering versus pluralisering.
B
Verzelfstandiging versus verafhankelijking.
C
Rationeel versus emotioneel.

Slide 21 - Quizvraag

Staatsvorming is de institutionalisering van een politieke macht tot een staat. Maar wat is een staat?

Slide 22 - Open vraag

Omgangsvormen zijn informeler geworden (informalisering). Dat hangt samen met het proces van democratisering. Wat betekent democratisering?

Slide 23 - Open vraag

Wat is geen nadeel van democratisering?
A
Het ontstaan van de volksvertegenwoordiging.
B
Meer inspraak leidt tot minder daadkracht.
C
Meer invloed van internationale organisaties.
D
Meer inspraak leidt niet altijd tot meer verschillende meningen.

Slide 24 - Quizvraag

Welke visie op individualisering hoort bij de liberalen?
A
Mensen leven met elkaar in een gemeenschap, individualisering kan dat bedreigen.
B
Individuele vrijheid is het hoogste goed, ook als het ten koste gaat van de bindingen tussen mensen.
C
Grotere sociale ongelijkheid door individualisering moet de overheid tegengaan.

Slide 25 - Quizvraag

Welke visie op globalisering past bij de sociaaldemocraten?
A
Globalisering biedt meer mogelijkheden voor vrijhandel tussen landen.
B
Globalisering biedt kansen om wereldwijd te zorgen voor meer sociale gelijkheid.
C
De lokale gemeenschap moet niet vergeten worden, maar tegelijk zijn er ook kansen voor zorg voor anderen.

Slide 26 - Quizvraag

Welke visie op milieu past bij confessionelen?
A
Goede rentmeesters zijn, en zo zorgdragen voor aarde en natuur.
B
Eerlijke verdeling van schaarse zaken.
C
Duurzaam ondernemen is goed voor milieu en economie.

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

3. Gevolgen globalisering Nederland
Gevolgen globalisering in Nederland

Slide 29 - Tekstslide

Positieve gevolgen

hyperglobalisten: 
-wijzen op het groeiperspectief
- economische ontwikkeling 
- toepassing van technologie en andere maatregelen de ecologische problemen aan te pakken. 
- culturele uitwisseling
- een wereldwijd bereik hebben op politiek, juridisch en economisch terrein 
negatieve gevolgen

andersglobalisten
- pas op de plaats om overproductie en overconsumptie en de verdere belasting van het milieu, uitputting van grondstoffen en toenemende verkwisting tegen te gaan. 
- Internationale economische crises leiden tot bijna wereldwijde economische stagnatie. 

-Het onwenselijke groeidenken moet ingedamd worden. 

- nieuwe culturele tegenstellingen en een verspreiding van een steeds homogenere populaire cultuur 

-De opkomst van mondiale commerciële media leidt tot een mondiale markt met weinig differentiatie in aanbod

Slide 30 - Tekstslide

Paradigma's en globalisering

Slide 31 - Tekstslide

Functionalisme
As:
Structuren - Consensus
Inhoud:
De samenleving is één geheel. Alles en iedereen heeft z'n eigen functie en draagt daarmee bij aan het behoud van het gehele systeem. Zo wordt de orde, harmonie en groei bevorderd. 
Visie op globalisering:
de vraag in hoeverre en waar de globalisering tot een toenemende wereldwijde wederzijdse afhankelijkheid leidt.
Wetenschapper:

Slide 32 - Tekstslide

Conflict-paradigma
As:
Structuren - Conflict
Inhoud:
Een samenleving is een arena waarin actoren met elkaar strijden om schaarse goederen (geld, macht, etc.). Ongelijkheid is de motor van de samenleving. Conflicten zijn nodig in de samenleving, het hoort erbij.
Visie op globalisering:
zijn er vragen te stellen bij het proces van globalisering als: creëert globalisering nieuwe vormen van ongelijkheid en nieuwe machtsverhoudingen in de wereld?

Wetenschapper:
Wallerstein:
de transnationale uitbreiding van het kapitalistische economische stelsel heeft geleid tot een driedeling. 
een ‘centrum’ door de rijkste landen
een semiperiferie ertussenin 
een ‘periferie’ van de allerarmste

Slide 33 - Tekstslide

Sociaal-constructivisme
As:
Actoren - Consensus
Inhoud:
Het gedrag van mensen wordt bepaald door hoe men de werkelijkheid ziet. Het gaat om betekenisverlening. Over tijd kan de werkelijkheid veranderen door interacties tussen mensen. 
Visie op globalisering:
bedreiging (voor identiteit en welvaart), of juist als verrijking (voor identiteit en welvaart).
De globalisering heeft ertoe geleid dat het referentiekader van veel mensen mondialer geworden is.
Wetenschapper:

Slide 34 - Tekstslide

Rationele-actor paradigma
As:
Actoren - Conflict
Inhoud:
Actoren maken altijd een kosten-batenafweging en kiezen voor hetgeen wat hen het meeste oplevert. Er wordt door individuele actoren gestreefd naar maximalisatie van het eigenbelang.
Visie op globalisering:
Staat niet in examentekst!!!!!
Wetenschapper:

Slide 35 - Tekstslide

Samenvatten
Maak samenvatting verandering
pagina 56 tm 63 van examentekst

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video