4. EXAMENTRAINING > Verandering

EXAMENTRAINING 
4. Verhouding
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

EXAMENTRAINING 
4. Verhouding

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De examenstof
E1: Veranderingsprocessen rationalisering, individualisering en institutionalisering 

E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering.

E3: Effecten van verandering binnen een specifieke context op andere maatschappelijke vraagstukken.

E4: standpunten van politieke stromingen over vraagstukken die samenhangen met modernisering.

Slide 3 - Tekstslide

timer
1:30
#BRAINDUMP
Verandering

Slide 4 - Woordweb

Kernconcepten:
  • Rationalisering
  • Individualisering
  • Democratisering 
  • Institutionalisering
  • Staatsvorming
  • Globalisering

Slide 5 - Tekstslide

Over het onderwerp verandering voel ik me:
Heel zeker
Zeker
Niet zeker/niet onzeker
onzeker
Heel onzeker

Slide 6 - Poll

Ik geef mijn kennis over het onderwerp verandering een:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 7 - Poll

Leg in je eigen woorden kernconcept rationalisering uit:

Slide 8 - Open vraag

Noteer hier het kernconcept rationalisering:

Slide 9 - Open vraag

Verandering:
Enkele belangrijke vragen die hierover gesteld kunnen worden, zijn:

  • Welke veranderingsprocessen doen zich voor in onze samenleving?
  • Waardoor verandert een samenleving?
  • Hoe gaan mensen om met veranderingen in een samenleving?
  • Welke invloed hebben veranderingen op andere maatschappelijke vraagstukken?



Slide 10 - Tekstslide

Rationalisering:
Rationalisering zijn de vergaande en diepgaande veranderingen in de samenleving sinds de late middeleeuwen. In de premoderne tijd werd het denken en doen van mensen veel meer geleid door magie, ingesleten gewoontes, godsdienstige tradities en van generatie op generatie overgedragen praktische handelingswijsheden. Rationaliseringsprocessen waren kenmerkend voor modernisering.

Rationalisering komt onder andere tot uiting door de steeds grotere nadruk op kennis en wetenschap, ten koste van oude opvattingen en godsdienstige tradities.

Slide 11 - Tekstslide

Secularisering

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Max Weber
Max Weber was een Duitse socioloog die het gedrag van mensen verklaart door te kijken naar hoe zij de werkelijkheid zien. Wanneer je wilt begrijpen waarom iemand iets doet, moet je je inleven in diegene, volgens Weber. Dit wordt het sociaalconstructivisme-paradigma genoemd.
 

Weber ontwikkelde niet alleen sociologische theorieën door middel van onderzoek doen, maar deed ook uitspraken over hoe men onderzoek moet doen. Dit wordt methodologie genoemd en die doet dus onderzoek naar procedures en werkwijzen die wetenschappers gebruiken. Ook op deze manier heeft Weber bijgedragen aan de sociale wetenschap.
sociaalconstructivisme-paradigma

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

1864 - 1920 Max Weber 
Aan het einde van WOI hield de Duitse socioloog Max Weber een beroemde redevoering onder de titel “Wetenschap als roeping”. Daarin gebruikte hij voor het eerst de term “onttovering van de wereld”. Volgens Weber is niet langer sprake van een mysterieuze wereld waarin wonderlijke dingen kunnen gebeuren. Een wereld vol geheimzinnige betekenissen die we dan wel niet begrepen maar die er toch waren.


De wereld is niet een wereld van geheimen maar van gebeurtenissen die vroeger of later door wetenschappelijk onderzoek kunnen worden verklaard. In de wereld zelf is geen sprake meer van een verborgen zin en betekenis. Hooguit worden zin en betekenis door de mens zelf geprojecteerd op een neutrale werkelijkheid. De wereld is, om het anders te zeggen, onttoverd.

‘Het is het lot van onze tijd, met de haar eigen rationalisering en intellectualisering, vooral: de onttovering van de wereld, dat juist de laatste en meest sublieme waarden zijn teruggetreden uit de openbaarheid, óf naar het (…) rijk van het mystieke leven, óf naar de broederlijkheid van de directe betrekkingen van individuen tot elkaar."

Slide 16 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden kernconcept individualisering uit:

Slide 17 - Open vraag

Noteer hier het kernconcept individualisering:

Slide 18 - Open vraag

Individualisering:
Is het het proces waardoor mensen meer als individu in plaats van als (lid van een) groep in de samenleving komen te staan. In de 20e eeuw hebben technologische en maatschappelijke ontwikkelingen gezorgd voor een toename van de welvaart. Vanaf de jaren '60 was er daarnaast sprake van ontzuiling, secularisering en een heropleving van de vrouwelijke emancipatiebeweging. 

Al deze ontwikkelingen zorgden ervoor dat mensen minder afhankelijk werden van hun gezin, sociale klasse, kerk, arbeid en huwelijk.

Slide 19 - Tekstslide

Individualisering:
Individualisering wordt zowel als een positief en als een negatief proces gezien. - Als positief proces wordt het geassocieerd met een emancipatieproces dat gekenmerkt wordt door een toename van individuele vrijheid, de vrijheid om een eigen weg te gaan en de wil om veelal onbeperkt van het leven te genieten. Veel mensen zijn tegenwoordig meer dan vroeger losgekomen van hun herkomst milieu en geboorteplaats door de toegenomen sociale en geografische mobiliteit. 
Als negatief proces wordt individualisering geassocieerd met vermindering van maatschappelijke integratie, met een toenemend egoïsme, met een totaal losgeslagen verzelfstandiging van mensen in de zin van het losraken van de bindingen met andere mensen en groepen en een toename van eenzaamheid.

Slide 20 - Tekstslide

Noteer hier het kernconcept institutionalisering:

Slide 21 - Open vraag

Leg in je eigen woorden kernconcept institutionalisering uit:

Slide 22 - Open vraag

Institutionalisering:
is het het proces waarbij bepaalde gedragsvormen algemeen gangbaar warden. Gedragspatronen warden ingeslepen, waardoor mensen zich op een bepaalde manier zullen gedragen. Zo bepalen waarden en normen en onder andere het gedrag van mensen. Je kunt institutionalisering zien als het proces waarin meer waarden en normen als geldig worden erkend en daadwerkelijk worden gevolgd. Simpel gezegd: een toename van regels. 


Slide 23 - Tekstslide

Institutionalisering:
Dit proces van institutionalisering geeft:

  • mensen zekerheid in het dagelijks leven.
  • Het geeft sociaal gedrag enige stabiliteit en zorgt ervoor dat we begrijpelijk worden voor anderen.
  • Het maakt menselijk gedrag wat voorspelbaarder. Je weet in verschillende situaties hoe je je hoort te gedragen en hoe anderen zich zullen gedragen.

Dat geeft dus, ondanks meer regels, ook meer vrijheid om je in verschillende groepen en situaties te bevinden. Door institutionalisering krijgen de waarden van mensen een plaats in hun alledaagse handelen en kunnen zij voor zichzelf duidelijk maken waarom zij de dingen doen zeals zij die willen doen.



Slide 24 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden kernconcept staatsvorming uit:

Slide 25 - Open vraag

Noteer hier het kernconcept staatsvorming:

Slide 26 - Open vraag

Tijd van steden en staten > geschiedenis 

Slide 27 - Tekstslide

E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering
Staatsvorming:
is het het ontstaan van een groot gebied met een bestuur. Je kunt het ook zien als de institutionalisering van politieke macht tot een staat. Bij een staat is sprake van een soevereine macht die:


1. Regeert over een groep mensen;
2. Een bepaald grondgebied bezit;
3. Het geweldsmonopolie en belastingmonopolie bezit.


Slide 28 - Tekstslide

Staatsvorming:
Ontstaat door een combinatie van economische, culturele en politieke ontwikkelingen. De eerste stappen naar het creëren van bestuurlijke eenheid werden gezet in de late middeleeuwen. Politieke eenheden ontstonden die worden gezien als premoderne staten. De Statenvergaderingen van de vorsten, adel en burgerij worden gezien als de eerste aanzet tot het ontstaan van moderne politieke instituties en als een vorm van representatie.

Slide 29 - Tekstslide

Uitbreiding politieke macht:
Bij staatsvorming breidt de politieke macht zich uit en verandert deze door 3 processen:
  • Depersonaliseren: bevelen worden gegeven door mensen op basis van de rol die zij vervullen. De macht van de persoon is gekoppeld aan een specifieke rol. 
  • Formalisering: dit houdt in dat rechten en plichten worden geformaliseerd in wetten, waarvan de handhaving wordt gedaan door de overheid. 
  • Integratie: door onder andere belasting en wetgeving wordt er een beslag gelegd op een steeds groter deel van de hulpbronnen in een samenleving. 

Slide 30 - Tekstslide

Democratisering:
Is het het vergroten van inspraak in het bestuur van de overheid. Op deze manier wordt het bestuur van een land democratischer gemaakt. Het volk krijgt met de inspraak meer invloed op de (politieke) besluitvorming. Door democratisering veranderen de machtsverhoudingen door een grotere inspraak van degenen met minder macht. Zo vermindert de afstand tussen rangen en standen (hiërarchie) in de samenleving.

Slide 31 - Tekstslide

Twee ontwikkelingen:
  • De uitbouw van de rechtsstaat: hierdoor kreeg niet alleen de elite, maar ook andere groepen in de samenleving bepaalde rechten. 
  • Het ontstaan van volksvertegenwoordiging: denk hierbij aan de parlementaire democratie.

Slide 32 - Tekstslide

Kantekeningen:
  • Door mogelijkheid die burgers hebben om machthebbers te controleren is verkleind door de toename van het gewicht van internationale organisaties.
  • Door toenemende democratisering kan besluitvorming meer legitimiteit  
  • Deelnemers aan verschillende vormen van burgerparticipatie vormen in Nederland geen representatieve groep. 

Slide 33 - Tekstslide

Noteer hier het kernconcept globalisering:

Slide 34 - Open vraag

Leg in je eigen woorden kernconcept globalisering uit:

Slide 35 - Open vraag

Globalisering:
Globalisering betekent dat alle mensen van de wereld met hun verschillende leefwerelden, culturen en economieën dichter bij elkaar komen.

Na 1980 raakte dit proces in een stroomversnelling. De belangrijke motor achter dit proces zijn de multinationale ondernemingen. 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Voor- en tegens
De voorstanders (hyperglobalisten genoemd) wijzen op de groeimogelijkheden om verdere economische ontwikkelingen te realiseren en om met toepassing van technologie en andere maatregelen de ecologische problemen aan te pakken.

De andersglobalisten zijn de tegenstanders van de globalisering. Zij verzetten zich tegen sociaaleconomische en politieke ongelijkheid. Ze stellen dat globalisering leidt tot overproductie, overconsumptie, belasting van het milieu en uitputting van grondstoffen. 

Voor- en tegenstanders kunnen lastig tot elkaar komen. Ze denken fundamenteel anders over de oorzaak en oplossingen. 

Slide 38 - Tekstslide

Paradigma's:
Functionalisme-paradigma: leidt globalisering tot een toenemende wereldwijde wederzijdse afhankelijkheid en één systeem?

Conflictparadigma: denk aan de centrum-periferie theorie. Wat doet globalisering met de machtsverhouding in de wereld?

Sociaal constructivisme-paradigma: welke betekenis geven mensen aan globalisering? Zien mensen het als een verrijking of bedreiging? Het referentiekader van de mensen is mondialer geworden. 

Slide 39 - Tekstslide

E3: Effecten van verandering binnen een specifieke context op andere maatschappelijke vraagstukken.
Sociale en politieke processen die de moderne samenleving hebben vormgegeven zijn rationalisering, institutionalisering, individualisering, democratisering en globalisering. Deze processen samen noem je: modernisering. 

De kenmerken hiervan zijn:
  • Politiek: democratie, klassiek grondrechten, scheiding van de machten.
  • Economisch: sprake van kennis economie, wereldwijde afzetmarkt en toegenomen welvaart. 
  • Demografisch: er is sprake van urbanisatie.
  • Sociaal en cultuur: veelvuldige bindingen, maar minder hecht. Vrijheid en zelfontplooiing zijn belangrijk. Wetenschap en recht staan centraal. 

Slide 40 - Tekstslide

Noteer hier het kernconcept modernisering:

Slide 41 - Open vraag

Leg in je eigen woorden kernconcept modernisering uit:

Slide 42 - Open vraag

Ideologie van modernisering:
  • Mensen zien modernisering als een wenselijke ontwikkeling in de samenleving (cultuuruniversalisten).
  • Evolutionistisch maatschappijbeeld: samenlevingen veranderen mettertijd.

Kritiek vanuit cultuurrelativisten op deze ideologie:
  • Modernisering is geen eenzijdig proces
  • De vraag is of het een positieve ontwikkeling is met afzwakkende banden tussen mensen.


Slide 43 - Tekstslide

Arbeidsdeling:
Door de grotere omvang van de markt is de arbeidsverdeling (specialisatie) de afgelopen eeuwen flink toegenomen. Voor bepaalde goederen of diensten ben je steeds afhankelijker van degene die gespecialiseerd zijn. De inzet van kennis en technologie zorgt ook voor meer arbeidsverdeling.

Door de arbeidsverdeling en het grote aantal levensstijlen zijn de verschillen voor groter. We zijn van steeds meer mensen steeds minder afhankelijk.

Er is een individualistische prestatiesamenleving ontstaan, door scholing hebben mensen de mogelijkheid om sneller op de maatschappelijke ladder te stijgen. 

Slide 44 - Tekstslide

Kanttekeningen:

· De cohesie nam toe door de toenemende gelijkheid door de sociale voorzieningen. Maar terwijl door de individualisering er een groter beroep op wordt gedaan staat de calculerende mentaliteit van burger er steeds negatiever tegenover. Minder solidariteit.
· Etnische diversiteit zorgt voor een lagere sociale cohesie. Dit kan komen door schildpadgedrag: per cultuur kruipen mensen in hun schulp, of door hun achterstandspositie.
· Globalisering zorgt voor verlies nationale soevereiniteit en daarmee van de nationale cohesie. Dit komt ook door migratie, massatoerisme en wereldwijde media. Dit heeft juist ook weer een nationalistische tegenbeweging opgeroepen en werkt dus twee kanten op.
· De uitbreidende sociale netwerken door techniek zijn niet meer te overzien en reguleren.



Slide 45 - Tekstslide

Paradoxen:
Verzelfstandiging versus Verafhankelijking:
De gespecialiseerde eenheden in de westerse samenleving zijn totaal vrij eigen keuzes te maken maar zijn ook afhankelijk van andere gespecialiseerde eenheden. Hoe zelfstandiger, hoe afhankelijker dus. Op individueel niveau zijn we minder afhankelijk van natuurlijke omgeving, lichaam (door techniek &wetenschap) en traditionele bindingen van de directe sociale omgeving, maar ook afhankelijker van de mogelijkheden om de natuurlijke en lichamelijke barrières op te heffen. Daarnaast is de moderne mens veel afhankelijker van bureaucratische/manipulerende systemen en structuren. De afhankelijkheden zijn anoniemer.

Slide 46 - Tekstslide

Paradoxen:
Generalisering versus pluralisering

Dit is de schijnbare tegenstelling tussen generalisering van de cultuur, het steeds dominanter worden van een universele cultuur met algemenere ideeën. Dit is versterkt door globalisering. De massa (media) cultuur mondiaal leidt echter ook tot behoefte aan een nieuwe, eigen cultuur: pluralisering.

Slide 47 - Tekstslide

Paradoxen:
Rationeel versus emotioneel

Dit is de schijnbare tegenstelling tussen het rationele mensbeeld en het beeld van de mens als irrationeel en emotioneel wezen. De moderne samenleving wordt gekenmerkt door doelgericht rationeel handelen. Voor succes is zelfbeheersing en behoeften uitstellen belangrijk maar aan de andere kant zorgt de welvaart en daarmee komende vrije tijd ervoor dat we meer ons gevoel kunnen uiten op verschillende media. Ook kunnen we al onze behoeften in de consumptiecultuur meteen bevredigen.

Slide 48 - Tekstslide

Ik vond deze training:
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Poll