Les 1. Voorkennis + 3.2

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Twee eiige tweelingen
De familie hiernaast heeft een twee eiige tweeling. Hoe zien ze er toch heel anders uit?


Leerdoelen: 
- Je kunt in een context aangeven hoeveel
chromosomen een cel bevat (voorkennis)
- Je kunt uitleggen hoe mitose en meiose werkt en je weet hoe ze verschillend zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Elke lichaamscel bevat hetzelfde DNA
A
Waar
B
Niet waar
C
Dat is niet te bepalen

Slide 3 - Quizvraag

Elke lichaamscel bevat 46 chromosomen. Elk chromosoom komt twee keer voor in de celkern. Technisch gezien heb je dus maar 23 unieke chromosomen die dubbel voorkomen.
Waarom hebben wij dus 23 x 2 = 46 chromosomen?
(PS: hoe kom je eigenlijk aan je chromosomen / DNA)

Slide 4 - Open vraag

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf op. 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 
In al jouw cellen zitten daardoor 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)



Slide 5 - Tekstslide

Karyogram

Karyogram laat de chromosomen van een menselijke cel gepaard zien liggen


Mensen hebben elk chromosoom 2x


Van elk paar is 1 chromosoom van je moeder en 1 chromosoom van je vader afkomstig


Alle cellen hebben hetzelfde pakketje chromosomen

Slide 6 - Tekstslide

Aantal chromosomen

Karyogram laat de chromosomen van een menselijke cel gepaard zien liggen


De hoeveelheid unieke chromosomen noemen we n

Bij de mens spreken we dus over n = 23 

Slide 7 - Tekstslide

Een levercel van een chimpansee heeft 48 chromosomen. Wat is de n? (T1)
A
48
B
96
C
24
D
1

Slide 8 - Quizvraag

Een eicel van een fruitvlieg heeft n = 4. Hoeveel chromosomen heeft de eicel van de fruitvlieg? (T2)
A
2
B
4
C
8

Slide 9 - Quizvraag

Bij een celdeling krijgen de twee nieuwe dochtercellen hetzelfde DNA als de moedercel
A
Waar
B
Niet waar
C
Verschilt per celtype
D
Verschilt per organisme

Slide 10 - Quizvraag

Mitose (celdeling)
- Voor de mitose is het DNA al verdubbelt. Elk chromosoom bestaat uit twee chromatiden (strengen DNA).

- Deze worden tijdens de mitose door trekdraden uit elkaar getrokken 

- Deze zijn identiek aan de moedercel en hebben elk 46 chromosomen

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling mitose

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen liggen er naast elkaar in de metafase?

Slide 13 - Tekstslide

Geslachtscellen
De voortplantingscellen

Man - zaadcellen
Vrouw - eicellen

Geslachtscellen bevatten de helft van alle chromosomen (één van ieder paar) zodat bij de bevruchting 23 + 23 = 46 chromosomen in de bevruchte eicel terechtkomen (= zygote)

Slide 14 - Tekstslide

Meiose
Voorbeeld met 1 chromosoompaar

Bij vrouwen gaat vrijwel al het cytoplasma naar 1 dochtercel

BINAS 76A,B & 86D
meiose overzicht

Slide 15 - Tekstslide

Meiose
Ook wel reductiedeling genoemd

1 moedercel maakt uiteindelijk 4 dochtercellen

Deze hebben allen slechts 23 chromosomen

Slide 16 - Tekstslide

Meiose
Meiose 1: chromosomen verdubbelen, chromosomenparen uit elkaar (met dubbele streng).
  

Meiose 2: 2 cellen met half chromosomenpaar, chromosomen gaan uit elkaar en je krijgt 4 cellen met 1 streng.

Slide 17 - Tekstslide

Verschil mitose & meiose
Je begint beide met 46 x 2 = 92 chromosomen

Je hebt dus per chromosoom 2 van je vader & 2 van je moeder

Bij mitose gaat er per chromosoom 1 van je vader en 1 van je moeder naar de nieuwe cel

Bij meiose gaan er of 2 van je vader of 2 van je moeder naar de nieuwe cel, die zich daarna weer opdeelt

Slide 18 - Tekstslide

Recombinatie
1(pa)
2(ma)
2(pa)
1(ma)
1(pa)
2(ma)
1(ma)
3(pa)
3(ma)
2(pa)
3(pa)
3(ma)
Uitleg
Bij Meiose I gaan de homologe chromosomenparen gepaard bij elkaar liggen. In de praktijk betekent dit dat er 23 chromosomen naast elkaar liggen. Daaronder liggen ook weer 23 chromosomen naast elkaar. 

In het voorbeeld zien we slechts 3 chromosomen. Welke van de homologe chromosomenparen naast elkaar liggen is willekeurig. Dit houdt in dat elke zaadcel/eicel een uniek setje chromosomen heeft. 

Slide 19 - Tekstslide

Samenvatting

Slide 20 - Tekstslide

Twee eiige tweelingen
De familie hiernaast heeft een twee eiige tweeling. Hoe zien ze er toch heel anders uit?


Leerdoelen: 
- Je kunt in een context aangeven hoeveel
chromosomen een cel bevat (voorkennis)
- Je kunt uitleggen hoe mitose en meiose werkt en je weet hoe ze verschillend zijn. 

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk voor vrijdag
Opdrachten van 3.2

Extra uitleg nodig? Geef dat nu aan.


Slide 22 - Tekstslide