5.1 voeding en gezondheid

5.1 Voeding en gezondheid
  • Je leert hoe cellen voedingsstoffen verbranden en wanneer het lichaam voedingsstoffen opslaat.
  • Je leert de functies van voedingsstoffen.
  • Je kunt de energierijke stoffen in voeding benoemen en toepassen in een context.
  • Je weet wat de ADH inhoud.
  • Je weet welke voedingsstoffen als brandstof gebruikt kunnen worden.
  • Je weet hoe brandstoffen opgeslagen worden in het lichaam.
  • Je kunt uitleggen wat de ruststofwisseling betekent.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

5.1 Voeding en gezondheid
  • Je leert hoe cellen voedingsstoffen verbranden en wanneer het lichaam voedingsstoffen opslaat.
  • Je leert de functies van voedingsstoffen.
  • Je kunt de energierijke stoffen in voeding benoemen en toepassen in een context.
  • Je weet wat de ADH inhoud.
  • Je weet welke voedingsstoffen als brandstof gebruikt kunnen worden.
  • Je weet hoe brandstoffen opgeslagen worden in het lichaam.
  • Je kunt uitleggen wat de ruststofwisseling betekent.

Slide 1 - Tekstslide

Benoem de 6 voedingsstoffen
(weet je nog welke?)

Slide 2 - Open vraag

Welke kun je gebruiken als brandstof (voor energie)?
Wel
Niet
Eiwitten
Koolhydraten
Mineralen
Vetten
Vitamines
Water

Slide 3 - Sleepvraag

Aantekeningen
Maak ook aantekeningen van de lessonup


Waar dit logo staat, wordt verwacht dat je het overneemt in je schrift

Slide 4 - Tekstslide

Brandstoffen
Brandstoffen
-koolhydraten
-eiwitten
-vetten

Reserveopslag
Vetten en koolhydraten (glycogeen) kunnen worden opgeslagen. Eiwitten worden niet opgeslagen. Het teveel aan eiwit in ons lichaam wordt omgezet in vet.
BINAS 67F-G-H

Slide 5 - Tekstslide


Glucose kun je in je lever en spieren opslaan als glycogeen (glycogeen bestaat uit glucosemoleculen aan elkaar gekoppeld).

Vet kun je opslaan rond je organen, onder je huid en in het merg van holle beenderen.
Vetreserves gebruiken gaat langzamer dan de glycogeen voorraad.

Slide 6 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen kunnen opgeslagen worden als reservestof?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Eiwit
B
Vet
C
Koolhydraten
D
Mineralen

Slide 7 - Quizvraag

Neem onderstaande tabel over en vul JA of NEE in
Voedingsstof
Bouwstof
Brandstof
Reserve stof
Beschermende stof
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Water
Mineralen (zouten)
Vitaminen

Slide 8 - Tekstslide

Neem onderstaande tabel over en vul JA of NEE in
Voedingsstof
Bouwstof
Brandstof
Reserve stof
Beschermende stof
Eiwitten
JA
JA
NEE
NEE
Koolhydraten
JA
JA
JA
NEE
Vetten
JA
JA
JA
NEE
Water
JA
NEE
NEE
NEE
Mineralen (zouten)
JA
NEE
NEE
JA
Vitaminen
JA
NEE
NEE
JA

Slide 9 - Tekstslide

Brandstof cel
Cellen gebruiken ATP als brandstof.


Aantekening:
zie het bord

Slide 10 - Tekstslide

3

Slide 11 - Video

01:27
Hoe heet een adenine
met 1 fosfaat groep?
A
ATP
B
ADP
C
AMP

Slide 12 - Quizvraag

02:28
Welk molecuul bevat de meeste energie
A
ATP
B
ADP
C
AMP

Slide 13 - Quizvraag

02:55
Waar komt deze energie vandaan?
A
De zon
B
Verbranding van brandstoffen

Slide 14 - Quizvraag

Ruststofwisseling
Je gebruikt een deel van de brandstoffen altijd!
(Dus om in leven te blijven; bijvoorbeeld voor hartslag).
Dit wordt je ruststofwisseling genoemd.

Alles wat je meer eet dan wat je nodig hebt voor je ruststofwisseling en wat je verbrand op een dag wordt opgeslagen
.

Slide 15 - Tekstslide

Ruststofwisseling
  • Energieverbruik in rust
  • Ademhaling, hartslag, bewegen darmen, werking nieren

Slide 16 - Tekstslide

ADH waarde
ADH = aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.

ADH geeft aan hoeveel vitamines en
mineralen je per dag nodig hebt.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

HUISWERK
  Lees 5.1 door
Maak opdracht 2, 5, 8 , 9 en 11

Slide 19 - Tekstslide