2h wk 48 spelling jaar 1, leenwoorden en leestekens

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:

- ...Heb je de leerstof van jaar 1 spelling weer opgefrist.

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:

- ...Heb je de leerstof van jaar 1 spelling weer opgefrist.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Spelling: jaar 1 - leerdoelen - Kahoot!
  • Oefenen digitaal
  • Afronden 




Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
1. Je weet wanneer je hoofdletters, punten, komma's, vraag- en uitroeptekens moet gebruiken.
2. Je weet hoe je (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoorden spelt. (kort of lang)
3. Je kunt meervouden op de juiste wijze spellen (bijv: -s/-'s of en/ën)
4. Je kunt de verkeinwoordjes van zelfstandig naamwoorden spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Kahoot!

Slide 4 - Tekstslide

Maken: Digitale boek Cursus 7 Spelling
Wat:          Cursus 7 Spelling: Paragraaf 1 - opdracht 1 t/m 8
Hoe:         Zelfstandig
Nodig:     Laptop - digitaal werken
Tijd:          15 min
Geluid:     Stilte (eerste 5 minuten)
Hulp:        Docent loopt rond, steek je hand op bij vragen.
Klaar:       taaloefenen.nl --> spelling
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Doel: Aan het einde van de les...
- ...Heb je de leerstof van jaar 1 spelling weer opgefrist.

Huiswerk:
Zorg dat de opdrachten uit deze paragraaf helemaal af zijn.





Slide 6 - Tekstslide

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:

- ...Kun je komma's, punten, dubbele punten en aanhalingstekens op de juiste wijze gebruiken.
- ...Ken je het verschil tussen directe en indirecte rede
-...Kun je met behulp van leestekens op de correct citeren.

Slide 7 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Spelling: leestekens
  • Oefenen digitaal
  • Afronden 




Slide 8 - Tekstslide

Neem dit tekstje over op een blaadje en voorzie het van de juiste leestekens (5 min)
ik heb slecht nieuws zei mevrouw de wit mara durfde haar niet aan te kijken mevrouw de wit hield haar hoofd even schuin mara hoor je me vroeg ze voorzichtig hij is vermist ryan is vermist en we weten niet waar hij is de woorden drongen nu pas echt tot mara door hij is echt weg gewoon weggelopen ze voelde tranen opkomen van woede hij zei dat hij haar nooit achter zou laten hij had het haar beloofd heel zachtjes zei ze dat kan niet dat zou hij nooit doen terwijl de tranen langs haar wangen stroomden
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

KOMMA
Een komma laat zien hoe een zin in elkaar zit. Je zet een komma bijv.:
  • Tussen twee persoonsvormen;
Toen ik hem het geld gaf, ging hij er meteen vandoor.
  • Tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord 'en');
Ruben houdt van wandelen, klimmen en roeien.
  • Na een naam of een uitroep aan het begin van een zin;
"Anja, wil jij de chocopasta even aangeven?'"
  • Voor voegwoorden, zoals maar, want, nadat, omdat, terwijl, zodat, zodra.
Ze wilden graag naar dat feest, maar de kaartjes waren uitverkocht.

Slide 10 - Tekstslide

DUBBELE PUNT
Een dubbele punt laat zien dat je iets aankondigt of opsomt.

Ook kan een dubbele punt aangeven dat er iets door iemand wordt gezegd. Een citaat.

Slide 11 - Tekstslide

DUBBELE PUNT in een citaat
Je kunt op meerdere manieren opschrijven wat iemand heeft gezegd. 
Directe rede - Maarten riep: "Hou eens op met dat gezeur!"
Directe rede - 'Hou eens op met dat gezeur!", riep Maarten.
Indirecte rede - Maarten riep dat ze op moesten houden met dat gezeur.

Als je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd, noem je dat een citaat.
Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. Je zet het citaat tussen aanhalingstekens:
– Jasper zei: ‘Overmorgen ben ik jarig.’
– Danique vroeg: ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’
Je kunt het citaat ook vooraan zetten. Je gebruikt dan géén dubbele punt, maar een komma:
– ‘Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.

Slide 12 - Tekstslide

GEEN citaat
Als je iemands woorden in de indirecte rede weergeeft, 
gebruik je geen aanhalingstekens. en geen dubbele punt.

– Jasper zei dat hij overmorgen jarig is.

Slide 13 - Tekstslide

Sara vertelde dat ze gestopt is met dansen omdat ze geen tijd meer heeft voor andere hobby's zoals paardrijden kickboksen en yoga
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

De jongen riep: Maurice, wacht even!
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Fernando vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Achter welk woord komt de komma? Toen wij Daan wilden gaan zoeken kwam hij opeens aanwandelen.

A
Toen
B
wilden
C
zoeken
D
opeens

Slide 17 - Quizvraag

Thomas zei ‘Daar heb ik geen zin in.’
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

"Blijf van die koekjes af!, snauwde Jolanda tegen Michiel"
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

Maken: Digitale boek Cursus 7 Spelling
Wat:          Cursus 7 Spelling: Paragraaf 2 - Leestekens opdracht 1 t/m 4
Hoe:         Zelfstandig
Nodig:     Laptop
Tijd:          15 min
Geluid:     Heel zachtjes overleggen mag (
Hulp:        Docent loopt rond, steek je hand op bij vragen.
Klaar:        Herschrijf de tekst van het begin nog een keer met wat je nu weet.
                    Check ook bij klasgenoten. Hoe hebben zij het gedaan? 
                    Lever de eindversie (voorzien van naam) voor de volgende les in.

timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Doel:
Aan het einde van deze les:
.- ...Kun je komma's, punten, dubbele punten en aanhalingstekens op de juiste wijze gebruiken.

- ...Ken je het verschil tussen directe en indirecte rede
-...Kun je met behulp van leestekens op de correct citeren.




Slide 21 - Tekstslide

Hoe goed kun je nu komma's, (dubbele) punten en aanhalingstekens gebruiken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Hoe goed kun jij nu citeren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Waar zou je meer over willen weten / Welke vraag heb je nog?

Slide 24 - Open vraag

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:

- ...Kun je leenwoorden op de juiste wijze spellen.

Slide 25 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Spelling: leestekens 
  • Spelling: leenwoorden
  • Oefenen digitaal
  • Afronden 




Slide 26 - Tekstslide

Fernando vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quizvraag

Thomas zei ‘Daar heb ik geen zin in.’
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quizvraag

"Blijf van die koekjes af!, snauwde Jolanda tegen Michiel"
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quizvraag

Leenwoorden
Wat zijn leenwoorden?

Bedenk 3 leenwoorden (1 min)

Slide 30 - Tekstslide

Leenwoorden
Leenwoord = woord afkomstig uit een andere taal die in het Nederlands terecht zijn gekomen.

Allerlei gebieden, en meerdere talen, bijv:
-Sport: keeper, goal, stick
-Eten: spaghetti, nasi, tiramisu
-Kleding: bolero, sombrero
-Uiterlijke verzorging: make-up, lotion
-Computers: deleten, e-mailen.

De meeste woorden die we overnemen uit andere talen, worden in de loop van de tijd aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem.

Slide 31 - Tekstslide

Leenwoorden Engels:
  • Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord: latenightshow, voicemail.
  • Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: time-out, all-in.
  • Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je de delen los: second opinion, low budget.

Slide 32 - Tekstslide

Leenwoorden Frans:
  • Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens: 
controle, debacle, ragout.

  • De accenten op de e blijven behouden als dat nodig is om de uitspraak aan te geven:
– Soms schrijf je een accent aigu, zoals bij decolleté; (maar: allee.)
– Soms schrijf je een accent grave, zoals bij crèche.
– Soms schrijf je een accent circonflexe, zoals bij enquête.

In een woord dat als echt Frans wordt aangevoeld, blijven alle accenttekens staan. Dat geldt vooral voor woordgroepen (déjà vu).

Slide 33 - Tekstslide

Maken: Digitale boek Cursus 7 Spelling
Wat:          Cursus 7 Spelling: Paragraaf 3 Leenwoorden - opdracht 1 t/m 5
Hoe:         Zelfstandig
Nodig:     Laptop
Tijd:          15 min
Geluid:     Stilte
Hulp:        Docent loopt rond, steek je hand op bij vragen.
Klaar:        Werken aan je vlog
timer
15:00

Slide 34 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Doel:
Aan het einde van deze les:
.- ...Kun je leenwoorden op de juiste wijze spellen.


Huiswerk:
Zorg dat de opdracht van deze paragraaf helemaal af zijn.




Slide 35 - Tekstslide

Afronding

Huiswerk:
Zorg dat je een leesboek hebt!
Let op: SO Spelling, volgende week vrijdag!



Slide 36 - Tekstslide