4m 12.4

Voeding en vertering
BS 12.4 Het verteringsstelsel

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voeding en vertering
BS 12.4 Het verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

vragen op je scherm

Slide 2 - Tekstslide


A
Graanproducten
B
Groente en fruit
C
Vlees en vis
D
Water

Slide 3 - Quizvraag

Examenvraag:
Welke van onderstaande voedingsstoffen kunnen direct in het bloed worden opgenomen zonder eerst verteerd te worden?
A
eiwitten
B
glucose
C
vetten
D
zetmeel

Slide 4 - Quizvraag

Examenvraag:
Een vegetariër eet geen vlees.
Welke voedingsstof zal een vegetariër via andere voedingsmiddelen moeten binnenkrijgen om voldoende bouwstoffen voor zijn spieren binnen te krijgen?
A
vetten
B
vitaminen
C
eiwitten
D
koolhydraten

Slide 5 - Quizvraag

Beschermende voedingsstoffen zijn
A
Vetten, mineralen en vitamines
B
Vitamines en mineralen
C
Koolhydraten, mineralen en vitamines
D
Vetten en vitamines

Slide 6 - Quizvraag

In onze voeding zitten voedingsstoffen. Sommige voedingsstoffen leveren energie, andere voedingsstoffen leveren geen energie. Welk van de volgende rijtjes voedingsstoffen bevatten uitsluitend energieleverende voedingsstoffen?
A
Alcohol, koolhydraten en vitamines
B
Koolhydraten, vetten en eiwitten
C
Eiwitten, koolhydraten en mineralen
D
Mineralen, vetten en water

Slide 7 - Quizvraag

Deze voedingsstoffen zijn brandstoffen
A
Water en vitaminen
B
Koolhydraten, eiwitten en mineralen
C
Vetten, eiwitten en water
D
Alleen koolhydraten, eiwitten en vetten

Slide 8 - Quizvraag

12.4 aantekeningen

Slide 9 - Tekstslide

Het verteringsstelsel
is ongeveer 9
meter lang. 
Het heeft ongeveer
24 uur nodig om
voedsel te verteren
Vertering = Het afbreken van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen kunnen zodat ze wel door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen

Slide 10 - Tekstslide

darmkanaal
  1. Mond
  2. Slokdarm
  3. Maag
  4. Twaalfvingerige darm
  5. Dunne darm
  6. Dikke darm
  7. Endeldarm           
  8. Anus

Mond
Slokdarm
Lever
Maag
Alvleesklier
Dikke darm
Dunne darm

Slide 11 - Tekstslide

Darmperistaltiek

Slide 12 - Tekstslide

Darmperistaltiek

Slide 13 - Tekstslide

Darmperistaltiek

  • Zorgt ervoor dat eten door de darmen kan bewegen.
  • kringspieren
  • lengtespieren
  • vezels stimuleren de darmperistaltiek!

Slide 14 - Tekstslide

vragen op je scherm

Slide 15 - Tekstslide

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag
Tong
Mondholte
Speekselklieren
Lever
Galblaas
Alvleesklier
Anus

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is geen functie van darmperistaltiek?
A
voedselbrij kneden
B
voedselbrij vermengen met verteringssappen
C
voedselbrij voortduwen
D
voedselbrij zuiveren van giftige stoffen.

Slide 17 - Quizvraag

In welke organen is er 'darmperistaltiek' ?
A
Slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm
B
slokdarm, 12-vingerige darm, dunne darm en dikke darm
C
slokdarm, maag, lever, dikke darm en dunne darm
D
Slokdarm, dunne darm en dikke darm

Slide 18 - Quizvraag

Door de darmperistaltiek beweegt het voedsel van de mond naar de anus, maar het kan ook andersom.

Wanneer beweegt de darmperistaltiek het voedsel de andere kant op?
A
als je een scheet laat
B
als je last hebt van diarree
C
als je maag aan het knorren is
D
als je moet overgeven

Slide 19 - Quizvraag

Verteringssappen worden gemaakt in verteringsklieren langs het verteringskanaal, zoals:
‒ darmsapklier;
‒ lever;
‒ maagsapklier;
‒ speekselklier.
In welke volgorde liggen deze verteringsklieren langs het verteringskanaal?

A
Maagsapklier – darmsapklier – speekselklier – lever
B
Maagsapklier – lever – darmsapklier – speekselklier.
C
Speekselklier – darmsapklier – maagsapklier – lever.
D
Speekselklier – maagsapklier – lever – darmsapklier.

Slide 20 - Quizvraag

12.4
blz. 40-47
1 t/m 6

Slide 21 - Tekstslide