Het hoofd heeft te maken met het denken over de uitoefening van je beroep. Geef aan wat jij belangrijk vindt, wat is jouw visie op het beroep. Vanuit welke normen en waarden werk je? Geef 2 voorbeelden.
Bijvoorbeeld: Ik ben dit werk gaan doen omdat ik altijd wel met kinderen bezig wilde zijn en ik wilde heel graag iets bijbrengen aan kinderen. Kinderen stimuleren om zelf te ontdekken. Ze te laten zien dat je er mag zijn op die manier waarop jij bent. Ik geloof in permanente educatie
Ik heb gekozen voor de kinderopvang omdat ik kinderen leuk vond, om wat bij te dragen. Ik wilde vooral het beste voor de kinderen, bijvoorbeeld door leuke dingen te doen met kinderen, ze te betrekken met wat zij willen doen. En vooral een hele fijne tijd voor ze op de bso te maken. Op die manier probeerde ik kinderen zoveel mogelijk thuis laten voelen op de opvang. Tijd van en voor kinderen. Datt betekent dat kinderen zoveel mogelijk vrij zijn in hun keuze voor deelname aan bepaalde activiteiten.
Dit deed ik door als ........en als regiomanager wilde ik mijn medewerkers enthousiasmeren en inspireren in sport en bewegen en dan met name in het aanbieden van veel activiteiten en ............. elkaar. Hen zien spelen en lachen gaf mij altijd heel veel mij energie. Plezier/