Functioneren in de organisatie les 2 leerjaar 3

Functioneren in de organisatie 
Les 2 
Blok 9
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Functioneren in de organisatie 
Les 2 
Blok 9

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
  • Planning inleveren formatieve toetsen
  • Overzicht periode 9/10 en 11
  • Criteria formatieve toets Visie 
  • Uitleg
  •  formatieve toets  periode 9  maken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning 
Formatieve toets 
Inleveren 
Formatieve toets FO
Visie 
Periode 9 – uiterlijk lesweek 9
1 november 
Formatieve toets FO 
Presentatie actueel onderwerp
Periode 10  - lesweek 1 t/m 3 
6 december

BPV 
opdrachten kwaliteitszorg
Periode 10 - lesweek 4 t/m 6 
6 t/m 20 december 

BPV 
Portfolio sociale problematiek
Periode 10 - lesweek 6 t/m 9 
31 januari 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formatieve toets: Visie 
Dit lever je in:
  1. Volledig uitgewerkte evaluatieverslag inclusief een menselijke figuur op A 4 formaat 
  2. Afgetekende beoordelingsformulier door je BPV met een beschrijving van de instelling, inclusief een organogram 


Als er een onderdeel ontbreekt/niet volledig is ingevuld= opnieuw inleveren tijdens voortgangsweek!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opdracht:
Ontwerp een menselijke figuur op A 4 formaat. Het hoofd, hart, handen en de voeten moeten duidelijk zichtbaar zijn. Laat voldoende ruimte om de onderstaande opdracht in te vullen, met steekwoorden die passen bij de 4 onderdelen. (Hoofd, hart, handen en voeten.) De steekwoorden die je geeft, verwerk je in een reflectieverslag.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Het hoofd 
 Het hoofd heeft te maken met het denken over de uitoefening van je beroep. Geef aan wat jij belangrijk vindt, wat is jouw visie op het beroep. Vanuit welke normen en waarden werk je? Geef 2 voorbeelden. 
Bijvoorbeeld:  Ik ben dit werk gaan doen omdat ik altijd wel met kinderen bezig wilde zijn en ik wilde heel graag iets bijbrengen aan kinderen. Kinderen stimuleren om zelf te ontdekken.  Ze te laten zien dat je er mag zijn op die manier waarop jij bent.  Ik geloof in permanente educatie 


Ik heb gekozen voor de kinderopvang omdat ik kinderen leuk vond, om wat bij te dragen. Ik wilde vooral het beste voor de kinderen, bijvoorbeeld door leuke dingen te doen met kinderen, ze te betrekken met wat zij willen doen. En vooral een hele fijne tijd voor ze op de bso te maken. Op die manier probeerde ik kinderen zoveel mogelijk thuis laten voelen op de opvang. Tijd van en voor kinderen. Datt betekent dat kinderen zoveel mogelijk vrij zijn in hun keuze voor deelname aan bepaalde activiteiten.

Dit deed ik door als ........en  als regiomanager wilde ik mijn medewerkers enthousiasmeren en inspireren in sport en bewegen en dan met name in het aanbieden van veel activiteiten  en .............   elkaar. Hen zien spelen en lachen gaf mij altijd heel veel mij energie.  Plezier/ 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. zintuigen
Gebruik van het hoofd nog 2 zintuigen (mond, ogen, neus, oren) en geef per zintuig 2 voorbeelden hoe je die zintuigen gebruikt in je beroep. En waarom je dat belangrijk vindt. 

Mond - Het is van belang dat je je mondeling en schriftelijk goed kunt uitdrukken. Je praat niet alleen met de kinderen en/of jongeren, maar ook met de ouders, opvoeders, leraren en andere hulpverleners.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Het hart 
Het Hart, staat voor voelen. 
Welke rol speelt het voelen 
of het gevoel in je beroep.  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent voor jou “het hart op de goede plaats hebben” in je beroep?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hart voor kinderen
Op liefdevolle wijze kinderen alle ruimte geven om zich te ontwikkelen. Je moet van kinderen houden en je kunnen inleven in wat zij leuk vinden of wat hen bezighoudt met als doel de kinderen een fijne dag te bezorgen en een prettige plek te geven waarin ze zich goed kunnen ontwikkelen. Ook als ze druk zijn, veel lawaai maken tijdens het spelen of veel aandacht en verzorging nodig hebben.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. De handen
D Handen gaan over het handelen, over het doen in de praktijk. Wat kenmerkt je beroep wat betreft de taken die je doet. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke taken heb je en hoe voer je die uit. Geef 2 voorbeelden ....

Slide 12 - Woordweb

• Kinderen begeleiden;
• Kinderen verzorgen;
• Informatie uitwisselen over kinderen en werkzaamheden;
• Ruimten en materiaal beschikbaar houden;
• Deskundigheid bevorderen
De voeten
De Voeten vertegenwoordigen waar jij voor staat in de uitoefening van je beroep. Wat is jouw persoonlijk kenmerk, waar ben je in het werken aan te herkennen? Geef hiervan 2 voorbeelden. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke kenmerken 
Sterk in het verwoorden van de visie naar de opvang
betrouwbaar 
coachend
intelligent
ondersteunend 
toegankelijk 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Missie en visie 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies