E. Grammar

Today
Chapter 5: Your world
Quiz
E. grammar: possessives
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Today
Chapter 5: Your world
Quiz
E. grammar: possessives

Slide 1 - Tekstslide

Learning goal
I can use ’s / ’ / of and I can use much and many.

Slide 2 - Tekstslide

Which animal names
do you already know?

Slide 3 - Woordweb

Which animal features
do you already know?

Slide 4 - Woordweb

Quiz time!

Slide 5 - Tekstslide

New grammar
Possessives!
(Bezittelijk, het is van iemand, iemand bezit het)
Hoe?

Door  ’s    of    '  toe te voegen aan het zelfstandig nw.

Slide 6 - Tekstslide

Je voegt ’s toe wanneer de eigenaar:
een persoon, dier, land of organisatie is.

That is Thomas’s bike.
The dog’s bowl is green.
Sydney is not Australia’s capital.
She often visits the club’s website.

Slide 7 - Tekstslide

NOTE! Ook de woorden:

night, day, month, year
krijgen een 's in bezittelijke vorm

today’s newspaper 
next month’s tournament

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je '
Als een meervoud eindigt op een -s.

Those elephants’ feet are big. 
That elephant’s feet are big. 

The girls’ computer isn’t working. 
That girl’s computer isn’t working. 


Slide 9 - Tekstslide

When do you use of:
dit gebruik je bij dingen die geen mensen, dieren, landen of organisaties zijn

The name of the ship is Triton.
It’s on the corner of the street.
I love the smell of roses.


Slide 10 - Tekstslide

Let's practice

Slide 11 - Tekstslide

I can watch ..... behaviour for hours!
A
animals
B
animals'
C
animal's

Slide 12 - Quizvraag

We alway go in my ..... car.
A
friend's
B
friends'
C
friends

Slide 13 - Quizvraag

You can go on a tour of the stadiums and visit the ....... museums.
A
clubs
B
club's
C
clubs's
D
clubs'

Slide 14 - Quizvraag

It's my ...... favourite too!
A
husbands
B
husband's
C
husbands'
D
husbands's

Slide 15 - Quizvraag

Our ... faces always light up when they here they are going to Disneyland.
A
kids
B
kids'
C
kid's
D
kids'

Slide 16 - Quizvraag

Much and many
Much and many betekenen allebei:  ‘veel’. 
many gebruik je voor dingen die je kunt tellen: 
How many birds can you see?

Much gebruik je voor dingen je niet kunt tellen:
How much sand is there in the dessert?

Slide 17 - Tekstslide

Go to Stepping Stones
Mavo and Havo 
Work on planning; 
today E. Grammar

Slide 18 - Tekstslide