MK 5.3 Planten voeden zich

5.3 Planten voeden zich
Begrippen leren H5
blz. 167 t/m 170
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.3 Planten voeden zich
Begrippen leren H5
blz. 167 t/m 170

Slide 1 - Tekstslide

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole

Slide 2 - Sleepvraag

Het ontkiemen van het zaadje gaat in deze volgorde:
Opnemen van water door de zaadhuid.
Opzwellen van de zaadhuid.
Open knappen van de zaadhuid.
Naar buiten komen van het worteltje.
Naar buiten komen van het stengeltje.
Naar buiten komen van de blaadjes.

Slide 3 - Sleepvraag

als in de lente een nieuw stuk tak uit een eindknop groeit
de plek waar de knopschubben van een eindknop zijn afgevallen
een knop waaruit boomtakken langer worden
groei van de stam en takken van bomen in de dikte
knoppen aan de takken, waaruit nieuwe zijtakken groeien
laagje in de stam, waar nieuwe houtcellen worden gemaakt
laagje nieuwe houtcellen dat in één jaar wordt gevormd
schubben die de knop aan een tak beschermen tegen de kou en tegen insecten
eindknop
zijknoppen
knopschubben
ringlitteken
uitlopen
groeilaagje
diktegroei
jaarring

Slide 4 - Sleepvraag

5
6
7
8
Kiem
Worteltje
Blaadjes
Zaadlobben

Slide 5 - Sleepvraag


Een bruine boon is een..
A
Vrucht
B
Zaad
C
Kiem
D
Plant

Slide 6 - Quizvraag

Een plant krijgt bladeren.
A
bijzonder
B
groei
C
metamorfose
D
ontwikkeling

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen 5.3 Planten voeden zich:

  • Je kunt opnoemen welke stoffen planten nodig hebben.
  • Je kunt beschrijven hoe die stoffen in een plant komen.
  • Je kunt uitleggen dat een plant glucose en andere voedingsstoffen maakt en
  • Je kunt beschrijven waar planten de gemaakte stoffen opslaan.

Slide 8 - Tekstslide

Intro.
Een héél vereenvoudigd filmpje: hoe eet een plant? 

Slide 9 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen 'eten' planten? 
Water - de wortelharen aan de wortels zuigen water op uit  bodem  

Mineralen - In het water zitten mineralen; bv stikstof en ijzer.
Nodig voor groei. Mineralen gaan van wortels, via vaatbundels, naar blad.

Koolstofdioxide - Via huidmondjes in het blad, haalt de plant het gas koolstofdioxide uit de lucht.
Water wordt door de wortelharen aan
de wortels opgezogen uit bodem. 
Mineralen zitten in het water, zijn 
meststoffen. Ze zijn nodig voor de groei. Mineralen gaan vanaf de wortels, via de vaatbundels naar het blad.
Koolstofdioxide gaat via de 
huidmondjes in het blad naar 
de bladgroenkorrels, daar 
worden ze gebruikt voor de 
fotosynthese.

Slide 10 - Tekstslide


Welke stoffen neemt
de plant op via de wortelharen?
A
alleen water
B
koolstofdioxide en mineralen
C
water en mineralen
D
water en koolstofdioxide

Slide 11 - Quizvraag

Welk plantenonderdeel neemt koolstofdioide (CO2) op uit de lucht?
A
Stengel
B
Wortel
C
Bloem
D
Huidmondjes

Slide 12 - Quizvraag

Nodig:
- water
- koolstof-
   dioxide
- zonlicht

Er ontstaat:
- glucose
- zuurstof

Waar:
- Bladgroen-
   korrels
Fotosynthese

Slide 13 - Tekstslide

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
alleen glucose
B
glucose en koolstofdioxide
C
glucose en zuurstof
D
water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Welke stoffen slaat de plant op als reservestoffen?
A
Eiwitten en mineralen
B
Vitaminen en eiwitten
C
Zetmeel en vetten
D
Zetmeel en vitaminen

Slide 16 - Quizvraag

Welke stof heeft de plant nodig om te groeien??
A
Cellulose
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Zetmeel

Slide 17 - Quizvraag

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstof-dioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 18 - Sleepvraag

Reservestoffen:
vaak ondergronds opgeslagen

Bollen = dikke bladeren, rokken
Knollen = verdikte wortels/ ondergrondse stengels

Zaden hebben de reserve-stoffen in de zaadlobben.

Slide 19 - Tekstslide

Een ui is een
A
vrucht
B
bol
C
bloem
D
knol

Slide 20 - Quizvraag

Een aardappel is een
A
vrucht
B
bol
C
bloem
D
knol

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het meest bijzondere wat je
deze les leerde?

(je moet iets noemen)

Slide 22 - Woordweb

Weektaak 10 t/m 16 april:

Leren: 5.3 = blz. 48 t/m 75
Maken: opdrachten 5.3 = blz. 69 t/m 75
               Verplicht: 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 16, 17
Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 5.4 goed door.

Slide 23 - Tekstslide

5.4 Voortplanten

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen 5.4 Voortplanten:

  • Je kunt de delen van een bloem in een afbeelding benoemen.
  • Je kunt beschrijven hoe de meeldraden en stamper zijn gebouwd en waarvoor ze zijn.
  • Je kunt uitleggen hoe bestuiving gaat en hoe dat bij verschillende bloemen gebeurt.
  • Je kunt beschrijven hoe de zaden in een bloem ontstaan.

Slide 25 - Tekstslide

Weektaak 17 t/m 23 april:

Leren: 5.4 = blz. 48 t/m 87
Maken: opdrachten 5.1 = blz. 76 t/m 87
               Verplicht: 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 16, 17
Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Leer voor de volgende les heel hoofdstuk 5 Planten.

Slide 26 - Tekstslide

5.5 Samenhang

Slide 27 - Tekstslide

                                                         Weektaak 15 t/m 14 mei:
Leren: hoofdstuk 5 = blz. 48 t/m 101
Maken: samenhang = blz. 88 t/m 93
               samenvatten = blz. 94 + 96
               test jezelf = blz. 97 t/m 100
               Leerdoelen = blz. 101
Proefwerk hoofdstuk 5 Planten
Toets = in de week van 15 mei

Slide 28 - Tekstslide

Proefwerk hoofdstuk 5
Planten
in de week van
15 t/m 21 mei 

Slide 29 - Tekstslide