14.2 Voedsel produceren


Hoofstuk 14: 
Duurzaam leven
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les


Hoofstuk 14: 
Duurzaam leven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumenten (gebruikers)
Afvaleters
Reducenten
(afbrekers)
Mineralen
Producenten
(makers)

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manieren beïnvloed jij de aarde?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
De leerling kunnen uitleggen hoe wij in Nederland zoveel voedsel kunnen produceren. 
De leerlingen kennen de regels voor boeren en weten waarom die er zijn 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel agrarische bedrijven waren er in totaal in Nederland in 2019
A
14.962
B
25.367
C
53.230
D
97.390

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie maken ons voedsel?
Bijna al ons voedsel komt van agrarische bedrijven. Deze bedrijven produceren de grondstoffen die later verwerkt worden tot voedsel. Deze bedrijven zijn in te delen in 3 groepen:
  • Akkerbouwers - Voedingsgewassen
  • Tuinbouwers - Groente en Fruit
  • Veehouders - Vlees, melk, eieren of wol

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

akkerbouw
tuinbouw
veehouderij

Slide 8 - Sleepvraag

3 soorten agrarische bedrijven
welke producten maken ze?
Hoe produceren we veel?
Vroeger hadden boeren een gemengd bedrijf: akkerbouw en veeteelt op 1 bedrijf. Dat was een redelijk gesloten kringloop, de mest werd gebruikt om het land te voeden en de opbrengst van het land werd ook gebruikt als veevoer. 
Omdat boeren steeds effectiever zijn gaan werken gingen ze zich specialiseren. Daarbij doen ze 4 dingen:
1. Veel van hetzelfde produceren       2. Opbrengst verhogen 
3. Ziekte en schade voorkomen          4. Supergewassen en supervee telen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe produceren we veel?
1. Veel van hetzelfde produceren       
Grote akkers waarop maar 1 gewas groeit. Dit noem je ook wel monocultuur (nadeel bij ziekte is de hele oogst weg en put het land steeds op dezelfde manier uit)

 1 soort dieren houden. Stallen op 1 manier inrichten, verzorging en voer voor maar 1 diersoort regelen. Dit noem je intensieve veehouderij of bio-industrie. 
 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe produceren we veel?
2. Opbrengst verhogen      
Akkerbouwers gebruiken mest om de opbrengst te vergroten. In mest zitten veel mineralen die planten gebruiken voor de groei. Ze gebruiken hiervoor kunstmest of dierlijk mest. 

 Veehouders geven hin dieren krachtvoer. In dit voer zitten meer eiwitten en mineralen. Vee groeit sneller en krijgt meer massa (lees vlees)
 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voedselkringloop
koolstofkringloop
Monoculturen
Opbrengst verhogen

Slide 12 - Tekstslide

in de natuur wordt alleen gebruikt wat beschikbaar is
alles wat geproduceerd wordt, wordt weer gebruikt, geen afval
gesloten kringloop kan oneindig doorgaan
er gaan geen stoffen verloren en er hoeven geen nieuwe stoffen aan toegevoegd te worden
verbruikte stoffen worden weer aangevuld
kringloop is een voorbeeld van een duurzame oplossing
als wij ook alleen gebruiken wat beschikbaar is, en alles wat we produceren bruikbaar is, dus geen afval, is dat duurzaam
Hoe produceren we veel?
3. Ziekte en schade voorkomen     
In monoculturen staan de gewassen dicht bij elkaar. Zo kunnen er snel plagen ontstaan. Veel akkerbouwers gebruiken gewasbeschermingsmiddelen om de gewassen te beschermen. Deze middelen bevatten vaak giftige stoffen. 

Om te zorgen dat ziektes zich niet over dieren verspreiden zijn er strenge hygiëne maatregelen bij veehouders. Desinfectiemiddelen worden hier veel gebruikt

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe produceren we veel?
4. Supergewassen en supervee telen     
Als jij zelf wel eens tomaten hebt gekweet in een moestuin krijg je nooit zulke mooie of grote tomaten als bij een kwekerij. Ze maken daar gebruik van rassen die extra grote, mooie en smakkelijke tomaten hebben. Door die rassen met elkaar te kruisen krijgen ze vaak nog betere tomaten. Die noem je veredelen.
Ook bij dieren gebeurd dit. De sterkste en grootste dieren met elkaar kruisen (fokken) geeft bijvoorbeeld koeien die heel veel melk geven. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schade voorkomen
super gewas/vee

Slide 15 - Tekstslide

in de natuur wordt alleen gebruikt wat beschikbaar is
alles wat geproduceerd wordt, wordt weer gebruikt, geen afval
gesloten kringloop kan oneindig doorgaan
er gaan geen stoffen verloren en er hoeven geen nieuwe stoffen aan toegevoegd te worden
verbruikte stoffen worden weer aangevuld
kringloop is een voorbeeld van een duurzame oplossing
als wij ook alleen gebruiken wat beschikbaar is, en alles wat we produceren bruikbaar is, dus geen afval, is dat duurzaam

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

1. Regels voor mestproductie en bemesting  
Mestoverschot: Meer mest dan de boer nodig heeft. 
Overbemesting: meer mineralen in de grond dan de planten op de akker nodig hebben. 
Vermesting: te veel aan mineralen komen ook in kwetsbare natuurgebieden en oppervlaktewater terecht. ==> gevolg waterbloei 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verzuring ==> gevolgen 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatregelen
Er mogen niet meer minarelen op het land gebracht worden dan dat de planten kunnen opnemen.
Boeren moeten mest injecteren, dus in de grond en niet sproeien. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Regels voor gewasbeschermingsmiddelen
1. Selectief; alleen het doden van plaagorganismen;

2. Biologische afbreekbaar zijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Regels voor dierenwelzijn 
1. minimale ruimte in de stallen
2. In hoeverre kunnen dieren hun natuurlijke gedrag vertonen. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Wat? Maken Paragraaf 14.2
Hoe? mag online of in je boek
Vraag? Noteer je vraag. Tijdens de les biologie kun je je vragen stellen
Klaar? Kijk of je dit voor jezelf helder kunt opschrijven (samenvatten) 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies