H1 Grammatica Zinsdelen

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Grammatica zinsdelen H1, blz. 28 van je boek



 Huiswerk
Dinsdag 2 februari:
- Maken: H1 grammatica zinsdelen
- Leren: theorie H1 grammatica zinsdelen (blz. 28)





Leerdoelen:
- Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
- Ik kan het onderwerp in een zin vinden
- Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen



1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Grammatica zinsdelen H1, blz. 28 van je boek



 Huiswerk
Dinsdag 2 februari:
- Maken: H1 grammatica zinsdelen
- Leren: theorie H1 grammatica zinsdelen (blz. 28)





Leerdoelen:
- Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
- Ik kan het onderwerp in een zin vinden
- Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen



Slide 1 - Tekstslide

De komende lessen...
...gaan we van ieder hoofdstuk de zinsdelen leren. 
Aan het einde van alle lessen ken je:

persoonsvorm, gezegde (werkwoordelijk én naamwoordelijk gezegde), onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling.

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen H1
Leerdoelen:

- Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
- Ik kan het onderwerp in een zin vinden
- Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen

Slide 3 - Tekstslide

Hieronder vind je een aantal woorden/groepjes woorden.
Maak hiermee zoveel mogelijk verschillende zinnen.
Gebruik in elke zin alle woorden/groepjes woorden.

Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een damtoernooi georganiseerd.

Slide 4 - Open vraag

"Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin."
De persoonsvorm =
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
- Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt
D
Kees

Slide 6 - Quizvraag

 H1 grammatica zinsdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen: 
één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Je kunt een zinsdeel meestal vooraan in de zin plaatsen: voor de persoonsvorm.

Bijvoorbeeld: 
In Lord of the Rings / moet / de hobbit Frodo / een ring / vernietigen.

Slide 7 - Tekstslide

Zinsdelen vinden

Slide 8 - Tekstslide

ZINSDELEN

Slide 9 - Tekstslide

Verdeel onderstaande zin in zinsdelen
Josefien wil zaterdag graag winkelen.

Slide 10 - Open vraag

 H1 grammatica zinsdelen
Onderwerp vinden:
- Stel de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm
--> het antwoord is het onderwerp.

Bijvoorbeeld:  
Mijn nichtjes hebben gisteren bij Jim een taart gebakken voor oma.
Wie + PV? Wie hebben? Mijn nichtjes.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in deze zin?

De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje.
A
De meeste leerlingen
B
waren
C
wel in
D
voor een grapje

Slide 12 - Quizvraag

En nu...

Maken: de online opdrachten van grammatica zinsdelen hoofdstuk 1.

Kom allemaal om 11:10u terug in de vergadering, dan ronden we samen de les af.


Slide 13 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Grammatica zinsdelen H1, blz. 28 van je boek



 Huiswerk
Dinsdag 2 februari:
- Maken: H1 grammatica zinsdelen
- Leren: theorie H1 grammatica zinsdelen (blz. 28)





Leerdoelen:
- Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
- Ik kan het onderwerp in een zin vinden
- Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen



Slide 14 - Tekstslide

Wat is in deze zin de persoonsvorm?

Zetten jullie de afvalcontainer op tijd buiten?
A
Zetten
B
jullie
C
de afvalcontainer
D
op tijd buiten

Slide 15 - Quizvraag

Verdeel deze zin in zinsdelen:

Die ontzettend lelijke armbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Vakantie blijkt voor veel mensen een bron van inspiratie.
A
Vakantie
B
blijkt
C
voor veel mensen
D
een bron van inspiratie

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Einde van de les
Leerdoelen:
- Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
- Ik kan een zin in zinsdelen verdelen
- Ik kan het onderwerp in een zin vinden

Huiswerk dinsdag 2 februari: 
- Maken: H1 grammatica zinsdelen
- Leren: theorie H1 grammatica zinsdelen (blz. 28)

Klaar met je huiswerk? 
Ga alvast beginnen met grammatica zinsdelen H2: werkwoordelijk gezegde

Slide 19 - Tekstslide

Wat doe jij?
A
Ik weet wat ik moet doen en ga aan de slag.
B
Ik blijf nog even in de vergadering om extra te oefenen.

Slide 20 - Quizvraag

Grammatica zinsdelen H1
Persoonsvorm

Persoonsvorm vinden:
- Maak van de zin een vraag, de persoonsvorm is dan het 1e werkwoord in de zin.

- Zet de zin in een andere tijd, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm

- Verander het getal van de zin, maak van enkelvoud meervoud of andersom, 
het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm

Slide 21 - Tekstslide

Hieronder vind je een aantal woorden/groepjes woorden.
Maak hiermee zoveel mogelijk verschillende zinnen.
Gebruik in elke zin alle woorden/groepjes woorden.

In de zomer gaan wij altijd naar het buitenland.

Slide 22 - Open vraag

Grammatica zinsdelen H1
Persoonsvorm
Persoonsvorm vinden:
- Maak van de zin een vraag,
de persoonsvorm is dan het 1e werkwoord in de zin.
- Zet de zin in een andere tijd,
het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
- Verander het getal van de zin, 
maak van enkelvoud meervoud of andersom,
het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm

Slide 23 - Tekstslide

"Om half negen gaan wij altijd koffiedrinken."
De persoonsvorm =
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
- Hoe laat staan jullie altijd op?
A
Hoe laat
B
Er is geen persoonsvorm.
C
staan
D
altijd

Slide 25 - Quizvraag

 H1 grammatica zinsdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen: 
één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Je kunt een zinsdeel meestal vooraan in de zin plaatsen: voor de persoonsvorm.

Bijvoorbeeld: 
In Lord of the Rings / moet / de hobbit Frodo / een ring / vernietigen.

Slide 26 - Tekstslide

Zinsdelen vinden

Slide 27 - Tekstslide

ZINSDELEN

Slide 28 - Tekstslide

Verdeel onderstaande zin in zinsdelen
Josefien wil zaterdag graag winkelen.

Slide 29 - Open vraag

 H1 grammatica zinsdelen
Onderwerp vinden:
- Stel de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm
--> het antwoord is het onderwerp.

Bijvoorbeeld:  
Mijn nichtjes hebben gisteren bij Jim een taart gebakken voor oma.
Wie + PV? Wie hebben? Mijn nichtjes.

Slide 30 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in deze zin?

De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje
A
De meeste leerlingen
B
waren
C
wel in
D
voor een grapje

Slide 31 - Quizvraag

Opdracht deze les
NL Online
H1 Grammatica zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp
= huiswerk 5 januari


Klaar?
H1 Trainen (rechterkolom) 'grammatica zinsdelen'

Slide 32 - Tekstslide

Wat is in deze zin de persoonsvorm?

Zetten jullie de afvalcontainer op tijd buiten?
A
Zetten
B
jullie
C
de afvalcontainer
D
op tijd buiten

Slide 33 - Quizvraag

Verdeel deze zin in zinsdelen:

Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.

Slide 34 - Open vraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Vakantie blijkt voor veel mensen een bron van inspiratie.
A
Vakantie
B
blijkt
C
voor veel mensen
D
een bron van inspiratie

Slide 35 - Quizvraag

Einde van de les
Leerdoelen:
- Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
- Ik kan een zin in zinsdelen verdelen
- Ik kan het onderwerp in een zin vinden

Huiswerk:
5 januari: H1 grammatica zinsdelen af

Slide 36 - Tekstslide