d

Wat is zwaarder: telefoon of een laptop
A
Laptop
B
Telefoon
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat is zwaarder: telefoon of een laptop
A
Laptop
B
Telefoon

Slide 1 - Quizvraag

Wat is stap 1 bij het meten van een hoek?
A
Kijken welk getal bij de lijn staat
B
De geodriehoek tekenen
C
Bepalen of een hoek scherp of stomp is

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn loodlijnen
A
Lijnen die evenwijdig lopen aan elkaar
B
Lijnen die haaks op elkaar staan met een hoek van 90 graden
C
lijn die door het midden gaat van een lijnstuk
D
lijn die een hoek precies in 2 gelijke hoeken verdeeld

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een diagonaal?
A
Schuine lijnen in een vierkant of recht hoek
B
De lijnen die een figuur vormen
C
Een lijn die van een hoek naar de tegenoverliggende hoek gaat in een vierkant, rechthoek of andere vierhoekige figuur
D
Een lijn door het midden van een figuur.

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer zijn lijnen evenwijdig?
A
Als ze een rechte hoek vormen
B
Als de afstand tussen de lijnen overal even groot is
C
Wanneer ze elkaar kruisen
D
Nooit

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor soort lijnen zijn dit?
A
Lijnstukken
B
Evenwijdige lijnen
C
Loodrechte lijnen
D
Rechte hoek

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor soort lijnen zijn dit?
A
Lijnstukken
B
Evenwijdige lijnen
C
Loodrechte lijnen
D
Gestrekte hoek

Slide 7 - Quizvraag


Bereken hoek R in driehoek PQR
Je berekening schrijf je in je schrift.
A
1080
B
970
C
1030
D
1130

Slide 8 - Quizvraag


Welke hoek kun
je nu berekenen en
hoe groot is die dan?
A1=56°
A
A2=124°
B
A3=56°
C
A4=56°
D
A4=124°

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel graden is
N4
A
Ik heb geen geo, dus kan ik de hoek niet berekenen.
B
N4=N1
C
Ongeveer 80 graden

Slide 10 - Quizvraag

Bereken de hoeken
A, B en D
A
A=B=C=D=520
B
A= 520en B=D=1280
C
A= B=D=1030
D
De hoeken zijn niet te berekenen

Slide 11 - Quizvraag

Welke berekening hoort bij hoek A1?
A
110 - 180
B
180 - 110
C
360 - 110

Slide 12 - Quizvraag

Welke berekening hoort bij hoek A1?
A
110 - 180
B
180 - 110
C
360 - 110

Slide 13 - Quizvraag

Op welke tekening wordt de afstand tussen lijn l en lijn m goed gemeten?
A
B

Slide 14 - Quizvraag

Dit vlakke figuur heeft vier gelijke zijden, vier rechte hoeken en twee diagonalen.
A
Driehoek
B
Rechthoek
C
Vierkant
D
Trapezium

Slide 15 - Quizvraag

Dit vlakke figuur heeft geen rechte hoeken, vier gelijke zijden en twee diagonalen
A
Vierkant
B
Parallellogram
C
Ruit
D
Rechthoek

Slide 16 - Quizvraag

Een gestrekte hoek is 180 graden.
timer
0:15
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een rechte hoek is 360 graden.
timer
0:15
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag


Welke hoeken
zijn stomp?
A
A
B
B
C
C
D
G

Slide 19 - Quizvraag

Dit vlakke figuur heeft geen hoeken en heeft de vorm van een rondje.
A
Vierkant
B
Ellips
C
Cirkel
D
Parallellogram

Slide 20 - Quizvraag

Hoe groot is hoek

A12
timer
0:30
A
180
B
360
C
90
D
1

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn overstaande hoeken?
A
Hoeken naast elkaar zijn altijd even groot
B
Hoeken die tegenover liggen zijn even groot
C
Hoeken die staan zijn even groot
D
De basishoeken

Slide 22 - Quizvraag

a

A
A2 = 42 , A4 = 48 en A5 = 138 (graden)
B
A2 = 42 , A4 = 46 en A5 = 138 (graden)
C
A2 = 48 , A4 = 42 en A5 = 138 (graden)
D
A2 = 42 , A4 = 52 en A5 = 138 (graden)

Slide 23 - Quizvraag


A
a K4 = 52 graden b M2 = 69 graden c L = 63 graden
B
a K4 = 32 graden b M2 = 69 graden c L = 63 graden
C
a K4 = 42 graden b M2 = 69 graden c L = 63 graden
D
a K4 = 48 graden b M2 = 69 graden c L = 63 graden

Slide 24 - Quizvraag