BK1 Thema 6 BS 5 Voortplanting bij dieren

 Voortplanting bij dieren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Voortplanting bij dieren

Slide 1 - Tekstslide


Je ziet hiernaast een appel. Hoeveel vruchten en zaden zie je?
A
1 vrucht 1 zaadje
B
1 vrucht 2 zaadjes
C
2 vruchten 1 zaadje
D
2 vruchten 2 zaadjes

Slide 2 - Quizvraag


Hoeveel stuifmeelbuizen en eicellen zijn er minstens nodig geweest wanneer een vrucht 8 zaden bevat?  
A
1 stuifmeelbuis, 1 eicel
B
2 stuifmeelbuizen, 4 eicellen
C
4 stuifmeelbuizen, 4 eicellen
D
8 stuifmeelbuizen, 8 eicellen

Slide 3 - Quizvraag

Welk nummer wordt later een vrucht met zaden?

Is dit deel mannelijk of vrouwelijk?
A
Nummer 2 Mannelijk
B
Nummer 2 Vrouwelijk
C
Nummer 7 Mannelijk
D
Nummer 7 Vrouwelijk

Slide 4 - Quizvraag

Vrucht of zaad?
A
Vrucht
B
Zaad

Slide 5 - Quizvraag

In de vrucht zitten ....................

Die zijn ontstaan uit de zaadbeginsels
waarvan de  ...................    bevrucht is. 

...................... waarvan de eicel 
niet bevrucht is,   ....................

zaadbeginsels

verschrompelen

zaden

eicel

7 zaden

vrucht

Slide 6 - Sleepvraag

 Voortplanting bij dieren

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
Je kunt uitleggen dat bij de bevruchting de eigenschappen van beide ouders bij elkaar komen

Je kunt voorbeelden geven van 
voortplanting met bevruchting

Slide 8 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
Bij de bevruchting versmelten de kern van een zaadcel en de kern van een eicel met elkaar.

Dit heet geslachtelijke voortplanting 

Slide 9 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
Samensmelting van kern van eicel met zaadcel (kern stuifmeelkorrel)

Slide 10 - Tekstslide

geslachtelijke voortplanting
dus hier bevruchting! 

Slide 11 - Tekstslide

Bevruchting bij geslachtelijke voortplanting bij dieren
Bij geslachtelijke voortplanting
(eicel + zaadcel) ontstaat 
variatie in de genotypen 
van de nakomelingen.

Slide 12 - Tekstslide

Variatie in genotypen

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt uitleggen dat bij bevruchting elk van de ouders de helft van de chromosomen levert.
De helft van de chromosomen in de bevruchte eicel komt van de moeder (vrouwelijke plant of dier) en de helft van de vader (mannelijke plant of dier). 

Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders (variatie).

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting dieren
Mannelijke geslachtscel = zaadcel
Vrouwelijke geslachtscel = eicel

Uit bevruchte eicel groeit door celdeling een nieuw dier. 
Nakomelingen hebben niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders

Slide 16 - Tekstslide

UITWENDIGE bevruchting
Bevruchting BUITEN het lichaam.
-> vissen, kikkers
Bevruchting in het water
INWENDIGE bevruchting
Bevruchting IN het lichaam.
> mensen, katten, honden, insecten 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video