5.3 en 5.4

Leven in een Fabrieksstad 
paragraaf 5.3 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leven in een Fabrieksstad 
paragraaf 5.3 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel
aan het eind van deze les:
  • ken je de leef- en werkomstandigheden van arbeiders 

  • kun je verklaren waarom fabriekseigenaren de leefomstandigheden niet verbeterden vanwege eigen belangen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie uitvindingen:

1. Spinning Jenny
2. Schietspoel
3. Stoommachine van James Watt

⇒Wat is de juiste volgorde?
Let op: van vroeg naar laat
A
1-3-2
B
3-2-1
C
2-1-3
D
2-3-1

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke beroepen begon de Industriele revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Industrie

  • 1781: James Watt verbetert stoommachine --> toepassing kledingindustrie
  • Groeiende vraag naar arbeiders voor fabrieken
  • Gevolg: ontstaan fabriekssteden (Liverpool, Manchester, dicht bij mijnen) --> urbanisatie
  • Gebrek aan sociale wetten zorgen voor verschrikkelijke arbeids- en woonomstandigheden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fabriekssteden

  • Arbeiderswoningen staan dicht bij elkaar en bij fabrieken
  • Géén riolering of watervoorziening, kleine woningen
  • Gevolg: epidemieën en lage levensverwachting

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fabriekssteden
  • Kapitalisme: winst maken
  • Fabriekseigenaren willen zo goedkoop mogelijk produceren
  • Gevolg: lage arbeidslonen, geen investeringen in veiligheid
  • Daarnaast: géén wetten om de arbeiders te beschermen
  • Door een overschot aan arbeiders en tekort aan werk konden zij geen eisen stellen...

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale wetten zijn ...

A
Wetten die de leef- en werkomstandigheden van arbeiders verbeteren.
B
Wetten die er voor zorgen dat arbeiders beter samenwerken.
C
Wetten die zorgen dat fabriekseigenaren meer rechten krijgen.
D
Wetten die de relatie tussen overheid en arbeiders vastleggen.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de begrippen bij de juiste periode (vóór de industriële revolutie of industriële revolutie)?
Industriële revolutie
vóór de industriële revolutie
fabrieken
huisnijverheid
landbouw
stoommachine
slechte werkomstandigheden
stad
platteland

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Europa op zoek naar Markten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van handelspost naar imperium 
  • 16e/17e eeuw: wereldeconomie ontstaat 
  • Afrika/Azië: handelsposten aan de kust, binnenland bleef onbekend
  • 19e eeuw: binnenlanden Afrika/Azië worden ook veroverd 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kolonialisme VS Modern imperialisme
Kolonialisme
Tijd: 16e eeuw tot 19e eeuw

Doel: Handel drijven(vooral in kustgebieden)--> Economische winst behalen

- Hoofdzaakelijk handelsposten gesticht.

- Beperkte migratie naar kolonie
VS
Modern imperialisme:
Tijd: 1870-1914

Doel:  Het vergroten van het eigen territorium en uitbreiding van de eigen machtssfeer
(uitbreiden naar binnenland)

- Moederland dringt politieke en culturele structuren op

- Steeds meer migratie naar kolonie

Slide 14 - Tekstslide

De docent legt hier uit wat het verschil is tussen het oude kolonialisme(imperialisme) en het modern-imperialisme. Dit doet de docent aan de hand van deze dia en zegt dit nog beter uit te leggen aan de hand van de situatie die zich heeft voorgedaan in Afrika. 


Modern Imperialisme
  • = Periode van 1800 - 1940 
  • Waarin Europese landen zoveel mogelijk koloniën veroveren
  • Om een imperium (=wereldrijk) te vormen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 - Economisch nut van koloniën
  • Bevolking moet  produceren voor Europese markt
            koffie, katoen, tabak, etc.
  • Europeanen halen grondstoffen uit de koloniën voor hun industrie 
            tin, aardolie, rubber, etc.
  • afzetmarkt voor Europese producten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oorzaak 2 - Nationalisme
  • Nationalisme = voorliefde voor eigen volk-> Streven naar een eigen staat
  • Een imperium zorgde voor macht en aanzien
  • Prestigestrijd: wie heeft het grootste en sterkste imperium. 
      

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Frans-Duitse oorlog (1870- 1871)

  • Van 'Duitse staatjes' naar Pruisen
  • Oorlog 
  • Frankrijk wordt vernederd -->  eerherstel voor Frankrijk 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conferentie van Berlijn 
(1884 – 1885)
Verdeling van Afrika onder de Europese landen

De Conferentie werd Georganiseerd door de Duitse Bondskanselier Otto von Bismarck, het doel was het voorkomen van oorlog

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oorzaak 3 - Cultuur
  • Europeanen geloofden dat hun superioriteit biologisch was
  • 'Witte Europeanen zou beter zijn dan andere huidskleuren'
  • White man's burden - Europeanen moeten hun beschaving (bijvoorbeeld godsdienst, scholen, gezondheidszorg) gaan brengen 



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke economische motieven waren er voor het modern imperialisme?
A
grondstoffen en afzetmarkten
B
arbeidskrachten en grondstoffen
C
slaven en afzetmarkten
D
grondstoffen en eindprodukten

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Horen deze producten bij...
A
Kolonialisme
B
Modern imperialisme

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit hoofdstuk gaat over de industriële revolutie. Waarom moest de agrarische revolutie plaatsvinden, vóórdat de industriële revolutie kon plaatsvinden?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies