HAVO 3_NG + WWG
1 / 15
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Welk gezegde?
Zijn vriend was gisteren ineens ziek geworden.
Zijn vriend was gisteren ineens ziek geworden.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde
Slide 4 - Quizvraag
Onze kat is zoek.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 5 - Quizvraag
Het gebouw wordt erg mooi
A
Naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 6 - Quizvraag
Sommige leerlingen zijn daarom boos.
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde
Slide 7 - Quizvraag
Welk gezegde?
Zijn vriend was gisteren ineens ziek geworden.
Zijn vriend was gisteren ineens ziek geworden.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde
Slide 8 - Quizvraag
Welk zinsdeel zit nooit in een zin met een ng?
Slide 9 - Open vraag
Hij blijft elke dag op school.
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het gezegde? Ng of wg?
Het meisje wil later tandarts worden.
Het meisje wil later tandarts worden.
Slide 11 - Open vraag
Waaraan kon je zien dat het een naamwoordelijk gezegde was?
Slide 12 - Open vraag
Na die nederlaag leken de volleybalsters ontroostbaar te zijn.
Wat is in deze zin het naamwoordelijk gezegde?
Wat is in deze zin het naamwoordelijk gezegde?
Slide 13 - Open vraag
Mijn zusje wil schrijfster worden. Het naamwoordelijk gezegde is...
A
wil
B
wil worden
C
wil schrijfster worden
Slide 14 - Quizvraag
Het naamwoordelijk gezegde benoemen kan ik
A
uitstekend
B
goed
C
voldoende
D
onvoldoende
