mini-les, les négations - eldi

Les négations - de ontkenningen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Les négations - de ontkenningen

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
- Het nut van les négations 
- Voorkennis ophalen in het Nederlands
- Leerdoel van deze les
- Uitleg les négations
- Werken aan het leerdoel (opdracht)
- Leerdoel behaald?

Slide 2 - Tekstslide

Pourquoi?
- Iets ontkennen.

Par exemple:
....

Slide 3 - Tekstslide

In het Nederlands... 
- Ik woon in Maassluis. 

- Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Slide 4 - Tekstslide

- Ik woon in Maassluis
- Persoonsvorm = woon 

- De persoonsvorm heb je nodig om ontkenningen te maken in het Frans.

Slide 5 - Tekstslide

Het leerdoel:
- Je peux utiliser les négations dans les phrases françaises.

Slide 6 - Tekstslide

Les négations
- Niet/geen = ne ... pas
- "ne" komt voor de persoonsvorm te staan
- "pas" komt direct achter de persoonsvorm te staan

Par exemple:
- Je suis malade - Ik ben ziek
- persoonsvorm= suis
- Je ne suis pas malade - ik ben niet ziek

Slide 7 - Tekstslide

Klinker / stomme h?
- Begint de persoonsvorm met een klinker of een stomme h?
- Dan wordt ne -> n'

Par exemple:
- J'habite à Maassluis = Ik woon in Maassluis
- Je n'habite pas à Maassluis = ik woon niet in Maassluis

Slide 8 - Tekstslide

Uit welke twee woorden bestaat de ontkenning (niet/geen) in het Frans?
A
ne...pas
B
nes...pas
C
non...pas
D
nein...pas

Slide 9 - Quizvraag

Wat moet ik doen als de persoonsvorm met een klinker of stomme h begint?
A
je haalt ne weg
B
je haalt pas weg
C
Er verandert niks. het blijft ne...pas
D
ne wordt n'

Slide 10 - Quizvraag

Waar komt de ontkenning in de zin te staan?

Slide 11 - Open vraag

Wat: maak van deze zinnen een ontkenning
Hoe: zoek de persoonsvorm en zet de ontkenning op de juiste plaats.
Hulp: aantekeningen, docent
Tijd: 5 minuten
Uitkomst: 4 zinnen met ontkenningen, die wij gaan bespreken

Klaar? lees de aantekeningen door

  1. Je suis à la maison. ( ik ben thuis.)

 2. Tu es sympa. ( jij bent aardig.)

 3. J'ai le stylo. ( ik heb de pen.)

 4. J'écris avec le stylo. ( ik schrijf met de pen.)

Slide 12 - Tekstslide

Terugblik...
- Je parle français.  
 - Welke stappen maak ik?

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel behaald?

Slide 14 - Tekstslide