Oefentoets H3 & H5 (om te leren)
1 / 11
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de formule voor de massa?
A
m=ρ/V
B
m=ρ*V
C
m=ρ-V
D
m=ρ+V
Slide 3 - Quizvraag
Als ik een blokje door midden snij, wordt de dichtheid ook kleiner
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Een blokje met massa van 93 gram is gemaakt van materiaal met een dichtheid van 2,7 g/cm3. Bereken het volume van het blokje.
A
2,7 cm3
B
34,4 cm3
C
93 cm3
D
251,1 cm3
Slide 5 - Quizvraag
Een blokje van staal heeft een volume van 9,4 cm3. Wat is de massa van dit blokje?
A
0,83 g
B
1,2 g
C
9,4 g
D
73,3 g
Slide 6 - Quizvraag
volume is een stofeigenschap
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Een blokje van 43 gram heeft een volume van 3,79 cm3. Van welke stof is het blokje gemaakt?
A
platina
B
aluminium
C
ijzer
D
lood
Slide 8 - Quizvraag
Welke stelling klopt?
A
De dichtheid van het rode voorwerp is groter dan de dichtheid van de vloeistof
B
De dichtheid van het rode voorwerp is kleiner dan de dichtheid van de vloeistof
C
De dichtheid van het rode voorwerp is hetzelfde als de dichtheid van de vloeistof
Slide 9 - Quizvraag
Dichtheid Vloeistof 3 ... Dichtheid Kat 3
A
<
B
>
C
=
Slide 10 - Quizvraag
Welke stelling klopt?
A
Kat 2 heeft een lagere dichtheid dan kat 1
B
De dichtheid van vloeistof 1 is gelijk aan die van vloeistof 2
C
Vloeistof 3 heeft een lagere dichtheid dan vloeistof 1
D
Kat 1 heeft een lagere dichtheid dan Vloeistof 1
