p4 - lesweek 1 - Kapitel 4 Sport

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Kapitel 4

Die Planung

die erste Unterrichtsstunde

• Sport treiben
• Präpositionen (wat zijn dat?)
  
• An die Arbeit

die zweite Unterrichtsstunde

• *Toets bespreken (groep op school?)
• Personalpronomen
• Sprich mal!
  

die zweite Unterrichtsstunde

• *Toets bespreken (groep op school?)
• Kennst du diese Wörter?
• Frage-Runde!

Treibst du Sport?

1. Treibst du Sport?
2. Welchen Sport treibst du?
3. Wie oft trainierst du?
4. Seit wann spielst du .... ?
5. Wie findest du reiten?

Gib Antwort auf die
Fragen:

1. Welchen Sport treibst du?
   
2. Wie oft trainierst du?
   
3. Seit wann spielst du .... ?
   
4. Wie findest du reiten?

Belangrijke verschillen tussen de der-groep en de ein-groep?

Zorg er dus voor dat je weet welke woorden bij de ein-groep horen en welke woorden bij de der-groep horen.

Verschil der- en ein-Gruppe:

Plaats de woorden bij de juiste groep.

Verplaats deze kaarten naar de juiste categorie (8)

der-groep

ein-groep

dieser

euer

welche

manche

unseren

keine

solche

deinem

Naamvallen?

Voorzetsels met de 4e naamval

G=gegen

O= ohne

U=um

D=durch

F=für

Zie je dat woord staan? Dan is het voorzetsel + wat erachter staat > vierde naamval

Wat is ''om'' in de 4e naamval?

1. mir
2. om
3. um
4. am

Wat is ''tegen'' in de 4e naamval?

1. gugen
2. tegen
3. gogen
4. gegen

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?

1. für
2. von
3. um
4. durch

Meine Mutter macht sich Sorgen um d... Spiel (o) am Samstag.

1. das
2. dem

Übersetze:
door mijn ouders

1. durch meine Eltern
2. durch meinen Eltern
3. durch mein Eltern

Übersetze:
zonder mijn tas

1. ohne meinen Tasche
2. ohne meine Tasche
3. ohne meiner Taschen

Ik ken minimaal 3 voorzetsels die ALTIJD de 4e naamval hebben.

😒🙁😐🙂😃

!!! An die Arbeit !!!

Was? Aufgabe 10, 11, 12 von Lektion 1 Kapitel 4

Kapitel 4

Die Planung

die erste Unterrichtsstunde

• Sport treiben
• Präpositionen (wat zijn dat?)
  
• An die Arbeit

die zweite Unterrichtsstunde

• *Toets bespreken (groep op school?)
• Personalpronomen
• Sprich mal!
  

die zweite Unterrichtsstunde

• *Toets bespreken (groep op school?)
• Kennst du diese Wörter?
• Frage-Runde!

Für d.... Verein (m) von ihrer Freundin ist dieses Spiel sehr wichtig.

Kannst du eine Lösung (voor dit) ... ... Problem (o) finden?

Durch (door)

für (voor)

gegen (tegen)

ohne  (zonder)

um  (om)

Voorzetsels: 4e naamval

NL	DU
mij	mich
jou	dich
hem	ihn
haar	sie
het	es
ons	uns
jullie	euch
hen	sie
u	S ie

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?

1. für ihn
2. um dich
3. ohne Sie
4. für sie

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'tegen u' in het Duits?

1. gegen sie
2. gegen Sie
3. gegen mich
4. gegen ihn

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'om jullie' in het Duits?

1. für dich
2. um euch
3. ohne mich
4. ohne ihn

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'zonder jou' in het Duits?

1. für dich
2. um dich
3. ohne dich
4. ohne ihn

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat is 'om jullie' in het Duits?

1. für dich
2. um euch
3. ohne mich
4. ohne ihn

Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval.

😒🙁😐🙂😃

!!! An die Arbeit !!!

Was? Grammatik-Aufgaben von Lektion 1+2 Kapitel 4

Hier heb ik nog een vraag over:
(geen vraag, noteer dan: -)

Hausaufgaben:

Nächstes Mal:

• Am Montag, dem 19. April 2021: Lektion 1 + Lektion 2 fertig

Nächste Woche:

• Formatieve Toets 1 Kapitel 4
  - Alle Wörter D-NL
  - Wörter Lektion 6 NL-D
  - Voorzetsels + persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval