3.3 moleculaire stoffen en herhaling

Moleculaire stoffen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Moleculaire stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Soorten bindingen
In de video zie je 5 soorten bindingen: 
Atoombinding
Metaalbinding
Ionbinding
Vanderwaalsbinding
Waterstofbinding

Metaalbinding, atoombinding en Vanderwaalsbinding ken je eigenlijk al een beetje.  

Slide 3 - Tekstslide

ATOOMBINDING
De atomen in een molecuul zitten ook 'aan elkaar vast'. Dit noem je de atoombinding of covalente binding

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een atoombinding

Slide 5 - Tekstslide

Naam, formule en structuurformule
Naam                           Formule                                 Structuurformule

water

Slide 6 - Tekstslide

ATOOMBINDING
In een structuurformule geef je de atoombinding of covalente binding weer met een streepje
Covalente binding

Slide 7 - Tekstslide

Covalentie
Met covalentie bedoelen we:
hoeveel bindingen een atoom MOET maken. 
Groep 17
Groep 16
Groep 15
Groep 14

Slide 8 - Tekstslide

Koolwaterstoffen
  • C-atomen: covalentie 4
  • H-atomen: covalentie 1
  • Vertakt / onvertakt
  • Vezadigd / onverzadigd

Slide 9 - Tekstslide

Covalentie
Covalentie
Elementen
1
H, F, Cl, Br, I
2
O, S, Se
3
N, P
4
C, Si

Slide 10 - Tekstslide

Structuurformule 

Slide 11 - Tekstslide

alkanen in structuurformules
Een molecuulformule kun je 
omzetten in een structuurformule
Je geeft schematisch aan 
hoe een molecuul in elkaar zit


Slide 12 - Tekstslide

Covalentie
Covalentie = hoeveel bindingen een atoomsoort kan aangaan 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de covalentie van waterstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de covalentie van N?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Welke atomen hebben meestal de covalentie 2
A
H, F, C, Si
B
O, N, C
C
O, S, Se
D
H, F, O, S

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de covalentie van de koolstofatomen
in dit molecuul?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de covalentie?
A
Hoeveel bindingen een atoom aangaat
B
De lading die het ion krijgt
C
Het aantal schillen van het atoom
D
Het aantal elektronen in de buitenste schil

Slide 18 - Quizvraag

wat is de covalentie van zwavel in dit molecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de covalentie van zuurstof?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 20 - Quizvraag

Covalenties; de covalentie van koolstof is
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de covalentie van silicium?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de covalentie van zuurstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

wat is de covalentie van stikstof in dit molecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de covalentie van stikstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de covalentie van koolstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quizvraag

covalentie of atoombinding

Slide 27 - Tekstslide

Vanderwaals binding (VdW)
  • Aantrekkingskracht tussen moleculen onderling
  • Sterkte van de vanderwaalsbinding neemt toe bij een hogere molecuulmassa
Smeltpunt: -182 ºC
Kookpunt: -161 ºC
Smeltpunt: -140 ºC
Kookpunt: 0 ºC
Smeltpunt: -30 ºC
Kookpunt: 174 ºC

Slide 28 - Tekstslide

VDW (vanderwaals) kachten zitten tussenmoleculen. Dit is de VDW binding.
afstand
moleculen moeten dichtbij elkaar zitten, anders voelen ze de VDW krachten niet.

Slide 29 - Tekstslide

Kookpunt van koolwaterstoffen
Waarneming (macroniveau)
Kookpunt verschilt bij deze stoffen
Uitleg (microniveau)
De molecuulmassa van tetrachloormetaan is het grootste. De vanderwaals binding is daarmee het sterkste, waardoor de moleculen sterker bij elkaar blijven en dus het kookpunt hoger is

Slide 30 - Tekstslide

Welke bindingen zitten er tussen de moleculen?
A
VanderWaals interacties
B
Covalente bindingen
C
Ionbinding
D
Metaal binding

Slide 31 - Quizvraag

Welke bindingen worden er verbroken bij het verdampen van een vloeistof?
A
Vanderwaals bindingen
B
Atoombindingen
C
Ionbindingen

Slide 32 - Quizvraag

Welke bindingen worden verbroken indien we suiker smelten?
A
atoombindingen
B
ionbindingen
C
vanderWaals bindingen
D
metaalbindingen

Slide 33 - Quizvraag

Huiswerk voor morgen
Maak 1 tm 7 van paragraaf 3.3
pagina 147 in je boek. 

Morgen extra oefenen met structuurformules voorspellen
covalenties etc.

Slide 34 - Tekstslide