Stijl(fouten) en taaldilemma's

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3Studiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het einde van deze les kan je een aantal vormen van stijl benoemen en weet je wat deze betekenen. 

Aan het einde van deze les twijfel je niet meer over een aantal laatkwesties. 



Slide 2 - Tekstslide

timer
2:00
Stijl(fouten)
taaldilemma's

Slide 3 - Woordweb

Congruentie en incongruentie
Persoonsvorm en onderwerp zijn in aantal gelijk.

De kast wordt geverfd.
De kasten worden geverfd.



Slide 4 - Tekstslide

Welke zin is juist?
Een aantal klasgenoten gaat niet mee.

Een aantal klasgenoten gaan niet mee.


Slide 5 - Tekstslide

Een aantal klasgenoten gaat niet mee. =(juist)   

Een aantal is qua betekenis meervoud. Maar grammaticaal is 'aantal' enkelvoud. 

Een aantal klasgenoten gaan niet mee. = (onjuist) Ofwel: incongruent

Slide 6 - Tekstslide

Contaminatie
Mond-op-mond reclame - mond-op-mond beademing/mond-t0t-mond reclame
Het kost duur - Het kost veel/Het is duur

Ingeburgerde contaminaties:
Overnieuw - opnieuw/over
Bekritiseren - beoordelen/kritiseren


 

Slide 7 - Tekstslide

Pleonasme
Extra benoemen van een kenmerk of eigenschap van een woord.

Voorbeelden:
- witte sneeuw          --- sneeuw is altijd wit
- nat water                 --- water is altijd nat
- omhoog stijgen      --- stijgen is altijd omhoog

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Tautologie
Twee woorden die hetzelfde twee keer hetzelfde uitdrukken
- * Hij moet onmiddellijk direct bij de directeur komen.

Niet altijd stijlfout. Tautologieën kunnen ook versterkende werking hebben.
- Wij gaan vast en zeker winnen.
- Het was een ceremonie met veel pracht en praal.

Slide 10 - Tekstslide

Taaldilemma's
Groter dan of groter als?

- Jouw kamer is groter dan mijn kamer.
- Jouw kamer is groter als mijn kamer.

- Karin verdient meer dan mij.
- Karin verdient meer dan ik.

Slide 11 - Tekstslide


- Anne heeft drie keer zoveel vakantie dan ik.
- Anne is net zo verwend dan ik.
Waarom zijn deze zinnen fout?

Slide 12 - Tekstslide

Meer taaldilemma's
- vaste voorzetsels
refereren aan / *refereren aan
- verkeerd woordgebruik
regelmatig / met regelmaat
- dubbele ontkenning
*zij hebben daar nooit geen zin in.
- onvolledige formulering
*Ik vertrouw u voldoende te hebben geïnformeerd.

Slide 13 - Tekstslide

Ik irriteer me aan
=
A
een pleonasme
B
een contaminatie
C
een tautologie
D
incongruent

Slide 14 - Quizvraag

De witte sneeuw
=
A
een tautologie
B
een contaminatie
C
een pleonasme
D
congruent

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
De leraar weet het beter dan mij.
B
De leraar weet het beter als ik.
C
De leraar weet het beter dan ik.
D
De leraar weet het beter als mij.

Slide 16 - Quizvraag

Wij gaan vast en zeker winnen.
=
A
Een contaminatie (en stijlfout)
B
Een tautologie (en stijlfout)
C
Een tautologie (en geen stijlfout)
D
Een pleonasme (en geen stijlfout)

Slide 17 - Quizvraag

Zij is altijd en eeuwig te laat.
=
A
Pleonasme
B
Contaminatie
C
Stijlfout
D
Tautologie

Slide 18 - Quizvraag

Zij heeft nooit geen tijd.
=
A
Tautologie
B
Dubbele ontkenning
C
Pleonasme
D
Geen stijlfout

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin bevat een contaminatie
A
De luchtballon steeg omhoog
B
De oorzaak van de storing is te wijten aan slordigheid.
C
Ik geef je deze boeken gratis en voor niets.
D
Die witte sneeuw vind ik prachtig!

Slide 20 - Quizvraag

En de winnaar is????

Slide 21 - Tekstslide