Les 1 - week 4 - Leerdoel 5 & 6 (bekeren tot Christendom)

H. 3 
Tijdvak 3 monniken en ridders (500 n. Chr. 1000 n. Chr. ) 

Koning Clovis, de eerste Christelijke frankrische koning. In 496 na Christus werd deze Frank gedoopt tot het Christendom. 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H. 3 
Tijdvak 3 monniken en ridders (500 n. Chr. 1000 n. Chr. ) 

Koning Clovis, de eerste Christelijke frankrische koning. In 496 na Christus werd deze Frank gedoopt tot het Christendom. 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
1. Waar staan we nu:  hofstelsel                                              (5  min)
2. Leerdoel 5: Klassikaal of individueel                                (15 min)    3. Individueel aan de slag met leerdoel 6                          (10 min)
4. Waar staan we nu?                                                                    (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vorige week & deze week
  • Vorige week: 
  • Doel 5: je kunt uitleggen uit welke drie onderdelen een domein bestaat en wat het hofstelsel inhoudt. 

  • Deze week: 
  • Doel 6: Je kunt uitleggen waarom Christenen de Germanen heidenen noemden door hun religie te beschrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Surfen!
1. Ga naar LessonUp.com
2. Vul de lesCode in die op het bord staat.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoeltest-5
Hieronder staan afspraken die horen bij het hofstelsel, verdeel de juiste letters onder heer of horigen:
a) De boerderij in het domein schoonmaken, en het vee te eten geven.
b) Het domein beschermen tegen vijanden van buiten af.
c) Een stukje grond uitlenen aan een boer.
d) Een deel van eigen oogst afgeven.
e) De vacht van schapen scheren.

Klaar?
Lees in stilte blz. 61 

Slide 5 - Open vraag

Aan de slag met leerdoel 5

Stap 1: Verlengde instructie klassikaal (hofstelsel)

Stap 2: Maak openvraag bij hofstelsel. 

Aan de slag met verdieping


Stap 2: Kijken 
A
B

Slide 6 - Tekstslide

Doel 5: je kunt uitleggen uit welke drie onderdelen een domein bestaat en wat het hofstelsel inhoudt. 
  1. één deel woeste gronden: zoals bossen en rivieren. (hout en vis)
  2. Tweede deel was voor de heer. Hier stond zijn boerderij en landbouwgrond (opbrengst hiervan ging naar heer)
  3. Derde deel: grond van horigen waar ze woonden en werkten. 


Slide 7 - Tekstslide

Leerdoeltest-5

a) Welke twee dingen geeft de heer aan de horigen?
b) Welke twee dingen gaven de horigen aan de heer?

Slide 8 - Open vraag

Bescherming
Landbouwgrond
Herendiensten
Deel van de oogst (pacht)

Slide 9 - Sleepvraag

Leerdoel 6 & 7
6. Je kunt uitleggen waarom Christenen de Germanen heidenen noemden door hun religie te beschrijven. 
(blz. 138) 

- Noem twee Germaanse goden en hun functie.
- Noem nog drie dingen die Germanen vereerden. 
- Leg uit wat heidenen zijn.  

7. Je kunt uitleggen hoe monniken het Christendom verder verspreidden in Europa. (blz. 138) 

- Leg uit wat de functie was een klooster. 
- Leg uit wat een missionaris is. 
- Leg uit hoe de kerk probeerden de Germanen te bekeren tot het Christendom. 

Slide 10 - Tekstslide

6. Je kunt uitleggen waarom Christenen de Germanen heidenen noemden door hun religie te beschrijven. 

Stap 1: 
Lees blz. 61 uit het handboek. 

Stap 2: 
Maak de volgende vragen.
- Noem twee Germaanse goden en hun functie.
- Noem nog drie dingen die Germanen vereerden. 
- Leg uit wat heidenen zijn.  

Stap 3: 
Maak de volgende opdrachten uit het werkboek: 
op blz. 44 4 t/m 8a,b 

Slide 11 - Tekstslide

6. Je kunt uitleggen waarom Christenen de Germanen heidenen noemden door hun religie te beschrijven.


  1. Donar: de god van de donder en het weer 
  2. Freya: Godin van de vruchtbaarheid

  • Vereren van stenen, heilige bomen en waterbronnen. (natuurgodsdienst) 

  • Werden door Christenen heidenen genoemd  heidenen zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Lees de twee stellingen hieronder:
A: De Germanen noemden zichzelf heidenen omdat zij in natuurgodsdiensten geloofden.
B: Donar en Freya waren Germaanse goden die natuurverschijnselen als donder, weer en vruchtbaarheid veroorzaakten.
A
Alleen stelling A is juist.
B
Alleen stelling B is juist.
C
Stelling A en stelling B zijn onjuist.
D
Stelling A& B zijn juist.

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag! (huiswerk)
Maak opdracht 7a tot en met 9b op blz. 134 en 135. 

Slide 14 - Tekstslide