8.8: Wat doe jij in het weekend?

• NT2
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

8.8: Wat doe jij in het weekend?

Aan het einde van de les kan je vertellen wat je allemaal in het weekend hebt gedaan. 

Maak een zin.

Schrijf het adres op de kaart

Breda

4818 JA

Bierkade 18

Anna de Vries

Welke zin is goed?

1. In het huis staat bank.
2. In het huis staat een bank.
3. In huis staat een bank.
4. In het huis staat bank.

de zee 

• een grote hoeveelheid zout water tussen landen
  
  
• de zee - de zeeën
  
  
• zin: Als we naar het strand gaan, ga ik altijd in de zee zwemmen. 
• zin: Den Helder ligt aan de zee.

het strand

• Het zand bij de zee
• Zin: Ik ga in het weekend naar het strand om te wandelen.
• Zin: Den Helder heeft veel strand.

op bezoek

• Een persoon die bij iemand anders gaat zitten.
• zin: We krijgen vandaag 2 gasten op bezoek.
• zin: Jij bent hier de gast. Wat wil je drinken?

12

Het museum

• Een plek waar je oude spullen kan zien. 
• 1 museum - 3 musea
• Zin: In Amsterdam zijn er veel musea.
• Zin: Juf Arslan gaat naar een museum.

het concert

• De concerten; het concertje
• Vaak met heel veel mensen 
• Gegeven door een zanger. 
• Zin: Volgende week gaan we naar een concert van Boef.
• Zin: Het concert van Sherine is heel druk. 

het lied(je)

• muziek met zingen
• song
• het liedje - liedjes
• zin: Het kind zingt  een liedje.
• zin: "Habiba" is een liedje van Boef.

zingen

• met je stem
• muzikale klanken 
• werkwoord
• ik zing - wij zingen
• zin: Zij zingen samen een lied.
• zin: Als ik zing dan voel ik me gelukkig.

de radio

• Een toestel waar geluid uitkomt.
• meervoud = de radio's 
• Zin: Ik luister elke dag naar de radio, naar zender 538.
• Zin: Op de radio luister je muziek. 

Het restaurant

• een winkel waar je kan eten. 
• 1 restaurant - 5 restaurants
• Zin: Ik ga vandaag eten in een restaurant in Den Haag. 

uit eten

samen met familie of vrienden naar een restaurant gaan en daar eten. 

Zin: Ik ga uit eten met mijn vriend. 

Maak een zin.

Maak een zin.

Maak een zin.