TaalCompleet Thema 8

Taalcompleet Thema 8 
VRIJE TIJD
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalcompleet Thema 8 
VRIJE TIJD

Slide 1 - Tekstslide

Woensdag 19 maart 2025
Pak een boek en ga lekker 30 minuten lezen!
timer
30:00

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaat het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Wat is vrije tijd?

Slide 4 - Woordweb

Wat doe jij in je vrije tijd?

Slide 5 - Woordweb

Dit kun je doen in je vrije tijd

Slide 6 - Tekstslide

Wat doe jij in jouw vrije tijd?
slapen - sporten - werken - huiswerk maken - op telefoon - televisie kijken - met vrienden afspreken - naar bioscoop - buiten voetballen - boek lezen - op vakantie gaan - naar familie gaan - bellen met oma - studeren - mama helpen - tekenen - muziek luisteren - muziek maken - fietsen - zingen - chillen - reizen - 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

8.4 Zinnen maken
Hoofdzinnen in het Nederlands.

Ik            ga          zaterdag                           sporten.
Hij          gaat      zaterdag                            sporten.
Ziad       wil                          koffie                 drinken.
Floor      kan                       heel goed         voetballen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Tekstslide

8.5      mijn hobby

Slide 12 - Tekstslide

Wat doe jij in het weekend?
Meriam is 23 jaar. Zij vertelt:
Ik ga op bezoek bij mijn oma.
We drinken dan samen koffie.
En we gaan soms uit eten in een restaurant.
We praten over onze familie.
We praten over mijn werk.
Het is altijd gezellig.
Meriam

Slide 13 - Tekstslide

het concert
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

het restaurant
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag

het museum
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

zingen
A
B
C
D

Slide 17 - Quizvraag

op bezoek gaan
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

lopen / wandelen
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

samen
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag

alleen
A
B
C
D

Slide 21 - Quizvraag

de radio
A
B
C
D

Slide 22 - Quizvraag

blij
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

8.9 Grammatica  
een - geen

Slide 24 - Tekstslide

8.9 Grammatica  

Slide 25 - Tekstslide

Ik lust ... pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 26 - Quizvraag

Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.
A
geen
B
niet

Slide 27 - Quizvraag

Dit is ... kabouter.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 28 - Quizvraag

Dit is ... boek.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 29 - Quizvraag

Dit is ... boek.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 30 - Quizvraag

Ik zie ... jongen.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 31 - Quizvraag

Ik zie ... auto.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 32 - Quizvraag

Heb jij een broer?
A
Nee, ik heb niet broer.
B
Nee, ik heb geen broer.

Slide 33 - Quizvraag

Woon jij in Middelharnis?
A
Ja, ik woon in Middelharnis.
B
Nee, ik woon geen in Middelharnis.

Slide 34 - Quizvraag

Zijn jullie thuis?
A
Nee, wij zijn niet thuis.
B
Nee, wij zijn geen thuis.

Slide 35 - Quizvraag

Ben ik te laat
voor de bus?
A
Ja, je bent te laat.
B
Nee, je bent niet te laat.

Slide 36 - Quizvraag

Is dit de bus naar Zierikzee
A
Nee, dit niet is de bus naar Zierikzee.
B
Nee, dit is niet de bus naar Zierikzee.

Slide 37 - Quizvraag

niet

Jij bent niet te laat.
Hij heeft niet gegeten.
De hond heeft niet geblaft.
Hij eet niet.
Mijn broer komt morgen niet naar school.

geen

Ik heb geen geld.
Hij heeft geen zus.
Ik lust geen tomaten.

Het huis heeft geen ramen.
Het paard heeft geen staart.

Slide 38 - Tekstslide

Lust jij bananen?
Nee, ik lust ..........

Slide 39 - Open vraag

Kom jij morgen naar school?
Nee, ik kom ..........

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Tekstslide

...boekje is voor kinderen.
A
dit
B
deze

Slide 42 - Quizvraag

...kast is van mijn oma geweest.
A
dat
B
die

Slide 43 - Quizvraag

Die telefoon is van mijn zus.

Vraag: Is de telefoon dichtbij of ver weg?
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 44 - Quizvraag

Dit flesje cola is duur.

Vraag: Is het flesje cola dichtbij of ver weg?
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 45 - Quizvraag

Deze ring is van goud.

Vraag: Is de ring dichtbij of ver weg?
A
dichtbij
B
ver weg

Slide 46 - Quizvraag