Week 8 - Les 1


Week 8 - Les 1
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Week 8 - Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lesdoelen: vocab & expressions 2.3 beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling past simple
3) LU opdracht
4) maken §2.3
5) Overhoren expressions 2.3

Slide 2 - Tekstslide

Flitskaartjes
1) Ga naar de link op de volgende pagina 
2) Schrijf de Engelse vertaling van het gegeven woord op
3) Draai het kaartje om en controleer je antwoord:
Goed = krulletje / Fout = kruisje + verbeter 
4) Ga door tot je 20 woorden gedaan hebt
5) Schrijf nu achter ieder Engels woord de Nederlandse vertaling
6) Controleer steeds weer of je ieder woord goed hebt gedaan
7) Herhaal nu de woorden met een kruisje nogmaals tot je alles goed hebt
8) Wanneer je alle 20 woordjes kent ga je door naar de volgende set van 20

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Planning
Lesdoelen: vocab & expressions 2.3 beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling past simple
3) LU opdracht
4) maken §2.3
5) Overhoren expressions 2.3

Slide 5 - Tekstslide

Past Simple
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
Regelmatige werkwoorden
werkwoord+ed

I played football.
did not / didn't + ww

I didn't play football.
Did + ond. + ww

Did you play football?
Onregelmatige werkwoorden
2e vorm 

She bought a new toy.
did not / didn't + ww

She didn't buy a new toy.
Did + ond + ww

Did she buy a new toy?
To Be (I/He/She/It)
was

I was at school yesterday.
was not / wasn't

He wasn't at school.
Was + ond

Was she at school?
To Be (you/we/they)
were

You were right there!
were not / weren't

We weren't very happy.
Were + ond

Were they angry?

Slide 6 - Tekstslide

The boy ____ his hand last week. (to break)
A
break
B
breaks
C
breaked
D
broke

Slide 7 - Quizvraag

The girl ____ off her horse yesterday. (not / to fall)
A
doesn't fall
B
didn't fell
C
didn't fall
D
did not falling

Slide 8 - Quizvraag

(Sophie / to bite) ____ Elize a few minutes ago?
A
Did Sophie bit
B
Did Sophie bite
C
Bit Sophie
D
Did Sophie biting

Slide 9 - Quizvraag

John ____ at school yesterday. (not / to be)
A
didn't was
B
didn't were
C
wasn't
D
weren't

Slide 10 - Quizvraag

My uncle (to visit) us this weekend.
A
visited
B
visiting
C
did visit
D
visit

Slide 11 - Quizvraag

(you / to close) the door?
A
closed you
B
did you close
C
did you closed
D
did you closing

Slide 12 - Quizvraag

(your mother / to prepare) dinner?
A
did your mother prepare
B
did your mother prepared
C
did your mother preparing
D
prepared your mother

Slide 13 - Quizvraag

No, she (not / to prepare) dinner.
A
prepared not
B
didn't prepared
C
didn't prepare
D
did not prepare

Slide 14 - Quizvraag

Tom (not / to sing) a beautiful song.
A
sang not
B
didn't sing
C
didn't sang
D
didn't singed

Slide 15 - Quizvraag

Planning
Lesdoelen: vocab & expressions 2.3 beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling past simple
3) LU opdracht
4) maken §2.3
5) Overhoren expressions 2.3

Slide 16 - Tekstslide

LessonUp opdracht 1
Zet de woorden tussen haakjes in de juiste vorm van de past simple

Typ alleen de woorden tussen haakjes

Maak geen gebruik van verkorte vormen

Verbeter je fouten! (ga naar de volgende/vorige pagina en dan terug om te kunnen wijzigen)

Slide 17 - Tekstslide

Shirley (not - to feed) her horse yesterday.

Slide 18 - Open vraag

The girls (to find) hidden treasure.

Slide 19 - Open vraag

(The pupil / to study) hard for his test?

Slide 20 - Open vraag

The dog (not - to catch) the ball.

Slide 21 - Open vraag

(Victor / to like) basketball when he was younger?

Slide 22 - Open vraag

(you - to have) a question?

Slide 23 - Open vraag

They (to find) the missing key.

Slide 24 - Open vraag

(She / to do) her homework yesterday?

Slide 25 - Open vraag

No, she (not / to do) her homework.

Slide 26 - Open vraag

LessonUp opdracht 2
Verander de zinnen van bevestigend naar de correcte vorm

(-) = maak de zin ontkennend
(?) = maak de zin vragend

Typ de gehele zin over, inclusief leestekens, en maak geen gebruik van verkortingen

Slide 27 - Tekstslide

The suspect wore gloves. (-)

Slide 28 - Open vraag

He bought cinema tickets. (-)

Slide 29 - Open vraag

My mother ate all my cookies last night. (?)

Slide 30 - Open vraag

Teun paid attention to the lesson. (-)

Slide 31 - Open vraag

The dog dug a hole in the sand. (?)

Slide 32 - Open vraag

He took your bicycle without asking you first. (?)

Slide 33 - Open vraag

Planning
Lesdoelen: vocab & expressions 2.3 beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling past simple
3) LU opdracht
4) maken §2.3
5) Overhoren expressions 2.3

Slide 34 - Tekstslide

Homework (Ma 7/11/22)
1) §2.3 in zijn geheel afhebben

2) Alle LessonUps van deze week afhebben

3) Leren voor X-week toets

Slide 35 - Tekstslide

Planning
Lesdoelen: vocab & expressions 2.3 beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling past simple
3) LU opdracht
4) maken §2.3
5) Overhoren expressions 2.3

Slide 36 - Tekstslide