Bespreken SO

Bespreken SO
Thema 4 bas. 1 t/m 5 -> 3 GL
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bespreken SO
Thema 4 bas. 1 t/m 5 -> 3 GL

Slide 1 - Tekstslide

Binnen welke groep tref je de kleinste verschillen aan?
A
Binnen de groep van de mensapen.
B
Binnen de groep van de primaten.
C
Binnen de groep van de zijdeaapjes.

Slide 2 - Quizvraag

Soorten
Familie
Geslacht
Hoe verder in de stamboom hoe meer aan elkaar verwant.

Slide 3 - Tekstslide

Lees de tekst
Charles Darwin
Charles Darwin (1809‒1882) ging ervan uit dat organismen die beter aangepast zijn aan hun omgeving, meer kans hebben om te overleven en zich voort te planten dan andere organismen van dezelfde soort. Dit en andere overwegingen brachten hem tot de evolutietheorie.
Tijdens een lange zeereis bezocht hij de Galápagoseilanden bij Zuid-Amerika en ontdekte daar verschillende vinken. Hij zag bij deze vogels veel verschillen in de vorm van de snavel. Volgens Darwin stammen al deze vinken af van een gemeenschappelijke voorouder (zie de afbeelding).

Slide 4 - Tekstslide

De boszangervink en de cocosvink zijn meer aan elkaar verwant dan de spechtvink en de mangrovevink.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Eerder
Later

Slide 6 - Tekstslide

De spitssnavelgrondvink heeft zich eerder als aparte soort ontwikkeld dan de kleine grondvink.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Zelfde tijd

Slide 8 - Tekstslide

Lees de tekst
Evolutie van de katachtigen
Volgens wetenschappers is in een ver verleden het zeeniveau op aarde enkele keren zo ver gedaald, dat verschillende werelddelen met elkaar in verbinding kwamen. Hierdoor konden dieren van het ene naar het andere werelddeel ‘verhuizen’. Dit ‘verhuizen’ wordt ‘migreren’ genoemd.
Toen daarna de werelddelen weer van elkaar gescheiden werden door het stijgen van het zeeniveau, ontwikkelden deze ‘verhuisde’ dieren zich volgens de evolutietheorie in aparte groepen.
Zo zouden uit een ‘oerkat’ acht verschillende groepen katachtigen zijn ontstaan (zie de afbeelding).

Slide 9 - Tekstslide

In het mioceen vond de meeste migratie plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

4 pijlen
7 pijlen

Slide 11 - Tekstslide

In het plioceen en pleistoceen zijn kattensoorten binnen de oude wereld terugverhuisd naar de plek waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Binnen de oude wereld is niks terug verhuisd.

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer is volgens de afbeelding in de context de ontwikkeling van de groepen huiskatachtigen en luipaardkatachtigen begonnen? 
Sleep het sterretje naar de juiste periode.

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Lees de tekst
Een nieuwe soort kan ontstaan als individuen die tot dezelfde populatie behoorden, zich niet meer met elkaar voortplanten. De leefomgeving van de populatie kan hierbij een rol spelen.
 In afbeelding 15 zie je drie manieren waarop een nieuwe soort kan ontstaan. Drie voorbeelden zijn:
1 Een aantal vossen met een witte vacht weet meer prooien te vangen in het poollandschap dan hun soortgenoten met een bruine vacht.
2 Een groep leguanen raakt tijdens een grote storm te water en drijft naar een nabijgelegen eiland en overleeft daar als nieuwe soort.
3 Door het afgraven van een kanaal wordt een deel van een populatie hagedissen gescheiden van het andere deel. Ze leven geïsoleerd van elkaar verder en vormen twee soorten.

Slide 16 - Tekstslide

Een aantal vossen met een witte vacht weet meer prooien te vangen in het poollandschap dan hun soortgenoten met een bruine vacht.
Een groep leguanen raakt tijdens een grote storm te water en drijft naar een nabijgelegen eiland en overleeft daar als nieuwe soort.
Door het afgraven van een kanaal wordt een deel van een populatie hagedissen gescheiden van het andere deel. Ze leven geïsoleerd van elkaar verder en vormen twee soorten.

Slide 17 - Sleepvraag