maandag 27 september

1 / 38
volgende
Slide 1: Link
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

het fornuis
de stofzuiger

Slide 2 - Tekstslide

het kozijn
de schoorsteen

Slide 3 - Tekstslide

de bezem
de emmer

Slide 4 - Tekstslide

de spiegel
het gordijn

Slide 5 - Tekstslide

de hakken
de bretels

Slide 6 - Tekstslide

lekker
Ik vind wortels lekker
vies
Ik vind de saus vies

Slide 7 - Tekstslide

   veel    weinig
knap    lelijk

Slide 8 - Tekstslide

Hij zeemt het raam
jij bent knap

Slide 9 - Tekstslide

schoonmaken
ik maak de kamer schoon
Hij  maakt de keuken schoon
Wij maken de school schoon

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

de hond

de poes

Slide 12 - Tekstslide


A
de magnetron
B
het fornuis
C
de oven
D
de ijskast

Slide 13 - Quizvraag


A
het laken
B
het kussen
C
het bed
D
de deken

Slide 14 - Quizvraag

de auto staat.................
het huis

Slide 15 - Open vraag

de bal is ...........
de tafel

Slide 16 - Open vraag

____begint de vakantie?
A
hoe
B
wanneer
C
wie
D
waar

Slide 17 - Quizvraag

____huil je?
A
wie
B
waarom
C
waar
D
hoe

Slide 18 - Quizvraag

____doe je in de pauze?
A
wat
B
wie
C
welke
D
hoe

Slide 19 - Quizvraag

____ heet je vader?
A
wie
B
wat
C
hoe
D
wanneer

Slide 20 - Quizvraag

___ ligt het boek?
A
wie
B
hoe
C
waar
D
waarom

Slide 21 - Quizvraag

____woon je?
A
waar
B
wat
C
wie
D
waarom

Slide 22 - Quizvraag

Zwemt jij in het zwembad?
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Vul het juiste voorzetsel in:
Marie loopt.............binnen.
A
naar
B
aan
C
in
D
bij

Slide 24 - Quizvraag

Vul het juiste voorzetsel in:
De boeken zitten...........de tas.
A
achter
B
op
C
in
D
uit

Slide 25 - Quizvraag

Vul het juiste voorzetsel in:
Piet zet de bloemen..........tafel.
A
in
B
onder
C
achter
D
op

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Vraagzin met vraagwoord.
Wat?
Waar?
Wanneer?
Hoe?
Met wie?

Slide 33 - Tekstslide

De woordvolgorde bij een vraagzin met een vraagwoord
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3. 
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?

Slide 34 - Tekstslide

Vraagzin met vraagwoord.
Wat eet de jongen?
Waar slaapt het kind?
Wanneer fietst het meisje naar huis?
Hoe smaakt het toetje?
Met wie danst de juf op het feest?

Slide 35 - Tekstslide

oefenen met de vraagwoorden
wie - wat - waar - waarom - wanneer - welke - hoe



Slide 36 - Tekstslide

Het- woorden

Di
Da
Is dit jouw boek ?
Nee, dat is mijn boek

De- woorden

Deze
Die
Is deze pen van jou?
Nee, die pen is van mij

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video