NT2 Vraagwoorden

 Vraagwoorden 
Wie? Waar? Wat? Wanneer? Welke? Hoe? Waarom? Hoeveel? Hoelang?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Vraagwoorden 
Wie? Waar? Wat? Wanneer? Welke? Hoe? Waarom? Hoeveel? Hoelang?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen met vraagwoorden
Doel van de les: Vraagwoorden kunnen gebruiken.

Wat leer je deze les?
Je leert wanneer je welk vraagwoord moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie
Waar
Waarom
Wanneer

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is de techniekdocent?
A
de tafel
B
de jas
C
Meester Rachid
D
de school

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat koopt hij?
A
een appel
B
het kind
C
de cursisten
D
de broer

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kom jij vandaan?
A
om acht uur
B
uit Den Haag
C
vanmiddag
D
morgen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel boeken heb jij?
A
morgen
B
de stoel
C
om twaalf uur
D
drie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is de volgende vakantie?
A
in de pauze
B
buiten
C
in februari
D
in Dordrecht

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____woon je?
A
waar
B
wat
C
wie
D
waarom

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___ is mijn telefoon?
A
wie
B
hoe
C
waar
D
waarom

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____doe jij in de pauze?
A
wat
B
wie
C
welke
D
hoe

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____huil je?
A
wie
B
waarom
C
waar
D
hoe

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____begint de vakantie?
A
hoe
B
wanneer
C
wie
D
waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_______ heb je gedaan?
A
Wie
B
Wat
C
Wanneer
D
Hoe

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ heeft dit gedaan?
A
Wie
B
Wat
C
Hoe
D
Wanneer

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

______ ben je boos?
A
Wanneer
B
Waar
C
Wat
D
Waarom

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

______ kleur vind jj het mooist?
A
Hoeveel
B
Waar
C
Wat
D
Welke

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

______ heet jouw broer?
A
Wie
B
Hoe
C
Hoeveel
D
Waarom

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

______ heb jij betaald voor die schoenen?
A
Hoeveel
B
Wanneer
C
Welke
D
Hoe

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stuur me een afbeelding en bedenk hier een vraagzin bij.
timer
5:00

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In je woordenschatschrift
-Schrijf deze woorden in je schrift.
-Houd 3 regels ruimte tussen de woorden.
-Bedenk bij ieder vraagwoord een zin.
WIE
WAT
WAAR
WAAROM
WANNEER
WELKE
HOE
HOEVEEL
Weet jij.....?
Heb jij....?
Ga jij......?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt nu een blaadje waarop 2 vraagwoorden staan, bedenk met je buurman/buurvrouw 2 vragen én de antwoorden. Het mág een beetje gek zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Op post its 2 vraagwoorden zetten en uitdelen per tweetal.
Goed of niet goed?



*Eerst nadenken, op mijn seintje doe je je duim omhoog of naar beneden.

Luister goed:

Slide 23 - Tekstslide

Spreek iedere keer een vraag uit, maar gebruik het verkeerde vraagwoord. Laat de lln met hun geleerde en opgeschreven woorden voor zich, bepalen of het een goed vraagwoord is in die zin, of niet: duim naar boven of duim naar beneden.

Ik ken de woorden uit deze les en ik kan ze gebruiken.
Woord voor woord
0100

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

???

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies