Verdiepingsopdracht Podiumkunsten

VANDAAG
-UTLEG - HOOFDOPDRACHT - UIT HET HOOFD - BEWEGING + EMOTIE + UITVERGROTEN
DUUR: 5 - 10 MINUTEN
- UITLEG - VERDIEPINGSOPDRACHT - MONOLOOG (TWEETAL)
(INLEVEREN - FILMPJE + TEKST - VRIJDAG 31 MAART)
- OEFENEN - THEATERPERFORMANCE (UIT HET HOOFD)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

VANDAAG
-UTLEG - HOOFDOPDRACHT - UIT HET HOOFD - BEWEGING + EMOTIE + UITVERGROTEN
DUUR: 5 - 10 MINUTEN
- UITLEG - VERDIEPINGSOPDRACHT - MONOLOOG (TWEETAL)
(INLEVEREN - FILMPJE + TEKST - VRIJDAG 31 MAART)
- OEFENEN - THEATERPERFORMANCE (UIT HET HOOFD)

Slide 1 - Tekstslide

PRESENTATIE - PER. 3
BUNDEL ALLES SAMEN IN EEN COMPLEET PAKKET (DRAAIBOEK/SCRIPT/ONTWERP/SCHETSEN)
- ZORG ERVOOR DAT JE ALLES OOK DIGITAAL HEBT/FOTO'S VAN JE WERK HEBT GEMAAKT.
- UITLEG: AMUSEMENT OF ENGAGEMENT 
- UITLEG - RELATIE TUSSEN HET ORIGINELE STUK EN JULLIE STUK. 

Slide 2 - Tekstslide

Verdiepingsopdracht podiumkunsten
Theater 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een monoloog volgens jullie? En wat is een dialoog?

Slide 4 - Tekstslide

Definitie MONOLOOG
Een monoloog is alleenspraak; een betoog van één persoon die aan het woord is (en blijft), vaak zonder dat er toehoorders zijn.
(Het is dus geen gesprek tussen twee mensen, voorgedragen door 1 persoon!!, dat is een vorm van een dialoog, ook al voert 1 iemand dat uit.)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Opdracht
Schrijf een monoloog vanuit een bestaand filmpersonage. 
Dit personage heeft een probleem met iemand anders, maar praat alleen over de ander. Dus het is geen dialoog. 
De monoloog schrijven jullie met z'n tweeën. En 1 van jullie draagt de monoloog voor via een filmpje.  
Jullie leveren de monoloog geschreven en op film in via een opdracht in teams.
Inleverdatum zie studieplanner CKV.

Slide 7 - Tekstslide

Inleiding
Het schrijven van dramaturgische monologen is niet eenvoudig. Een goede monoloog laat plot- en karakterontwikkeling zien en mag niet teveel  verraden, maar ook niet saai zijn. De beste monoloog drukt de gedachten van het personage uit en draagt bij aan de opbouw van spanning en emotie van het stuk. Gebruik een monoloog om meer over zijn of haar karakter te onthullen of om de spanning op te bouwen. Begin in elk geval met het structuren van de monoloog, het bedenken van de inhoud. Daarna ga je deze uitwerken door te schrijven en bij te schaven.

Slide 8 - Tekstslide

Inhoud van een monoloog
Een begin, midden en eind is makkelijker gezegd dan gedaan. Want wat ga je het publiek vertellen? Wat houdt de aandacht vast en wat wordt je onderwerp? 

Vaak is er sprake van een conflict, een probleem waar het personage mee zit. In de monoloog probeert het personage daar een oplossing voor te bedenken. 



Slide 9 - Tekstslide

De opbouw van een monoloog
Een monoloog heeft altijd een begin, midden en eind.

Dit kan bijvoorbeeld zijn:

  Intro personage:  Een meisje is verliefd op een jongen.(begin)
  Uitleg conflict:  Hoe gaat ze het hem vertellen? (midden)
    Oplossing: Ze vertelt het hem morgen in de pauze. (eind)

Slide 10 - Tekstslide

Je hoofdpersoon
Maar wat voor personage en met wie heeft hij/ zij/ het een probleem mee?
Om je daarbij te helpen, kies je een personage uit de lijst filmpersonages die je ziet op de volgende slide (10).
 Dit is je hoofdpersoon, van waaruit je spreekt. 
Kies daarna nog een ander personage (niet uit dezelfde film!!), waarmee je hoofdpersonage een probleem/conflict heeft. 
Bedenk zelf een conflict dat je hoofdpersoon heeft met de ander. Verdiep je daarvoor in de personages en hun drijfveren.  (zie slide 11)




Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Onderzoek naar je personage(s)
Denk na over het personage dat de monoloog uit gaat spreken
Wie is hij of zij?
 En waarom houdt dit personage een monoloog? Dus wat is het conflict? 
Wie is degene waar hij/zij een conflict mee heeft?
 Bedenk een probleem waar het personage mee zit.
Hoe voelt hij/zij zich en hoe komt dat?
Waar bevindt de persoon zich? Beschrijf de ruimte/decor/attributen/etc. 

Slide 13 - Tekstslide

De vorm
Nu bepaal je de vorm. Hoe ga je de monoloog doen? Praat je in jezelf (een gedachte), praat je tegen een (onzichtbaar) persoon of tegen een publiek? Alle manieren zijn mogelijk zolang het maar past in je monoloog.

In de volgende 2 slides zie je voorbeelden van monologen. (Dit zijn niet letterlijke voorbeelden van hoe jullie het moeten doen, denk daar wel om.)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

EISEN
  • De monoloog is ten minste 300 en maximaal 400 woorden.
  • Je hebt alle tips en eisen in deze lesson-up toegepast. 
  • Jullie zijn origineel en creatief geweest in het schrijven en uitvoeren van de monoloog. 
  • De monoloog lever je analoog (op papier) in via magister en via een filmpje waarin je het voordraagt. Dit lever je ook in via magister. 

Inleverdatum : zie de studieplanner CKV


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide