Werkplan, tabellen, grafieken en rekenen

Werkplan, tabellen, grafieken en rekenen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Werkplan, tabellen, grafieken en rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Natuurwetenschappelijk onderzoek
  1. Onderzoeksvraag
  2. Hypothese: verwachtte antwoord op onderzoeksvraag + uitleg
  3. Werkplan: materiaal en methode
  4. Resultaten: tabel en grafiek
  5. Conclusie: antwoord op onderzoeksvraag
  6. Discussie: wat ging fout/wat kon beter en waarom

Slide 2 - Tekstslide

Onderzoeksvraag
Wat is de invloed van ...a... op ...b...?

a = onafhankelijke factor
b = variabele/afhankelijke factor

Slide 3 - Tekstslide

Hypothese

Ik verwacht dat het antwoord op de onderzoeksvraag is dat ....., omdat + biologisch juiste uitleg over desbetreffend onderwerp.

Slide 4 - Tekstslide

Het werkplan
  • Twee/> grote groepen: experimentele/ onderzoeksgroep en controlegroep
  • Eén variabele factor
  • Alle andere omstandigheden blijven gelijk
  • Wat ga je meten?

Slide 5 - Tekstslide

Resultaten:
  • Berekeningen
  • Tabel
  • Grafiek 

Slide 6 - Tekstslide

Berekeningen:
  • Wanneer je iets gaat berekenen, moet de verantwoorde berekening er altijd bij staan.

  • Zet altijd de eenheid of eenheden achter het berekende getal (anders krijg je vaak geen punten!).

  • Het berekende getal mag niet nauwkeuriger of onnauwkeuriger zijn dan de getallen die gegeven zijn. Dus je plaatst niet meer, maar ook niet minder cijfers achter de komma (één cijfer meer of minder wordt geaccepteerd). = significantie

Slide 7 - Tekstslide

Grafieken:
  • Kies de juiste grafiek: staafdiagram bij verschillende groepen en lijndiagram bij metingen over de tijd.

  • Zet een duidelijke titel boven je grafiek + maak een legenda.

  • Benoem de X- en Y-as volledig. Dat wil zeggen met: een grootheid (bijvoorbeeld: leeftijd, stollingstijd, lengte, opname CO2 lichtintensiteit, temperatuur) en een eenheid (bijvoorbeeld: jaren, minuten, meters, ml/min) bij moet staan.

  • Verbind in een lijngrafiek de punten niet met een liniaal, maar trek een vloeiende lijn.


Slide 8 - Tekstslide

Conclusie en discussie:
  • Conclusie: antwoord op onderzoeksvraag
  • Discussie: wat ging fout/wat kon beter en waarom

Slide 9 - Tekstslide

Algemeen:
• Tijdens je examen mag je een NL woordenboek gebruiken.

• Het gebruik van een niet-grafische rekenmachine is toegestaan.

• Verder meenemen naar je examen: (reserve-)pen, potlood, gum, geodriehoek, kleurpotloden, markeerstift.

• Tijdens je examen mak je NIKS lenen van anderen. 

Zit je even vast? Ruimte overlaten, overslaan en later nog eens proberen.

Slide 10 - Tekstslide

Multiple choice:
  • Lees de vraag zonder de antwoorden, probeer eerst zelf het antwoord bedenken en kijk dan pas of dat antwoord ook tussen de keuzemogelijkheden staat.

Slide 11 - Tekstslide

Multiple choice:
  • Kies één antwoord! (altijd...)
  • Gebruik hoofdletters!
  • Vaak is je eerste keuze juist..
  • Welk antwoord is écht niet goed?
  • Welke twee antwoorden lijken op elkaar? De kans is groot dat één van deze twee antwoorden juist is.

  • Kijk na afloop de antwoorden nog eens door, wellicht is er verderop in de toets een vraag geweest die je geheugen een beetje heeft geholpen, waardoor je het antwoord nu wel zeker weet!
  • Laat je bij een rijtje meerkeuzevragen niet beïnvloeden door het aantal maal dat een bepaalde letter voorkomt. Het kan best zo zijn dat je vier keer hetzelfde antwoord moet geven.

Slide 12 - Tekstslide

Open vragen:
  • Sla tussen de antwoorden altijd een regel over.
  • Formuleer je antwoord zorgvuldig en in volledige zinnen. Een te vaag of algemeen antwoord levert vaak geen punten op; vaak helpt het om een deel van de vraag te herhalen in jouw antwoord.
  • Voor iedere vraag staat hoeveel punten je kunt behalen. Wanneer je voor een vraag
meer dan 1 punt krijgt, moet je antwoord altijd meerdere "denkstappen" bevatten.
  • Wanneer je redenen of voorbeelden moet noemen, geef dan nooit meer
redenen/voorbeelden dan gevraagd worden.
  • Bij vragen naar een standpunt of een mening telt niet je eigen mening of het
standpunt, maar de onderbouwing ervan met de juiste biologische argumenten. 

Slide 13 - Tekstslide

Open vragen:
  • Sla tussen de antwoorden altijd een regel over.
  • Formuleer je antwoord zorgvuldig en in volledige zinnen. Een te vaag of algemeen antwoord levert vaak geen punten op; vaak helpt het om een deel van de vraag te herhalen in jouw antwoord.

Bij twee punts open vragen wordt er vaak maar 1 punt verdiend. Dit komt omdat het tweede gedeelte van het antwoord voor jouw gevoel al een logisch gevolg is van het eerste deel van jouw antwoord. Dus voor je gevoel moet je heel overdreven antwoord geven.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide