Verhouding tussen het aantal meisjes en het aantal jongens
Ofwel "een verhouding tussen twee stukjes van het totaal"
Het aantal meisjes : het aantal jongens
... staat tot ...
Vereenvoudigen
Slide 7 - Tekstslide
Deel-geheelverhouding
Verhouding tussen het aantal jongens en het totaal aantal leerlingen.
"verhouding tussen een stukje van het totaal en het totaal"
Aantal jongens : totaal aantal leerlingen
Vereenvoudigen
"... op de ... leerlingen is een jongen" of
"... deel van de leerlingen is een jongen"
Slide 8 - Tekstslide
Aan de slag (af voor di 15-12-20)
Maak: 4.1: 15 t/m 17
4.2: 20 t/m 30 + rekenen 4.3: 32 t/m 34
Klaar? Nakijken
Helemaal klaar? Start samenvatten (vanaf 4.1)
Je gaat rustig aan het werk!
Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees de uitleg in het boek en/of overleg op fluistertoon met je buurman / buurvrouw vóór je je vinger opsteekt.
timer
15:00
Slide 9 - Tekstslide
Schaal
Afbeeldingen in je boek zijn vaak verkleind of vergroot.
Schaal: de verhouding tussen de afmeting van de afbeelding en de werkelijk afmeting.
1 : 50 betekend dat 1 cm in de afbeelding in werkelijkheid 50 cm is
Let op: bij verkleining --> 1 : ... bij vergroting --> ... : 1
Slide 10 - Tekstslide
Maar hoe bereken je dit?
Stel mijn huis is 6,3 meter hoog, en ik heb een tekening waarop deze 21 cm hoog is.
Breng eerst beiden naar cm. Dus 630cm en 21cm
Dit kan je op schrijven als 21 : 630, want 21 cm in je tekening is 630 cm in het echt
Je wilt het eerste getal naar de 1. (hoofdrekenen) (: 3 : 7)
1 : 30
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag (af voor di 15-12-20)
Maak: 4.1: 15 t/m 17
4.2: 20 t/m 30 + rekenen 4.3: 32 t/m 34
Klaar? Nakijken
Helemaal klaar? Start samenvatten (vanaf 4.1)
Je gaat rustig aan het werk!
Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees de uitleg in het boek en/of overleg op fluistertoon met je buurman / buurvrouw vóór je je vinger opsteekt.