2kb1 H4 introductie

Introductie H4 Goed gemaakt?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Introductie H4 Goed gemaakt?

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zit je erbij? (goed, moe etc).

Slide 2 - Open vraag

Wat zijn goederen?
A
Tastbare producten
B
NIET tastbare producten

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn diensten?
A
Tastbare producten
B
NIET tastbare producten

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de voorbeelden naar het goede antwoord.
Goederen
Diensten
Een taxirit
IPhone
Bezoek aan tandarts
Pizza
Knipbeurt bij de kapper

Slide 5 - Sleepvraag

Wat betekent produceren?

Slide 6 - Woordweb

Produceren
'Het maken van goederen
en het leveren van diensten.'
Het maken van goederen gebeurt in productiefases. Van grondstoffen naar uiteindelijk het eindproduct.

Slide 7 - Tekstslide

  • Van Cacao naar een chocoladereep. 
  • Verschillende bedrijven werken mee aan het productieproces.

Slide 8 - Tekstslide

Bedrijfskolom
Cacao plantage
Chocoladefabriek
Supermarkt
Consument

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijfskolom         
Cacao plantage
Chocoladefabriek
Supermarkt
Consument
€2,76
€1,00
€2,12

Slide 10 - Tekstslide

Bedrijfskolom          Toegevoegde waarde
Cacao plantage
Chocoladefabriek
Supermarkt
Consument
€2,76
€1,00
€2,12
€1,00
€1,12
€0,64

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de toegevoegde waarde van de Meelfabriek op het plaatje links?
A
€0.30
B
€0.50
C
€0.80
D
€1.50

Slide 12 - Quizvraag

Toegevoegde waarde berekenen Meelfabrikant
  • Voor €0.50 koopt hij graan in.
  • Voor €0.80 verkoopt hij meel.

€0.80-€0.50= €0.30

Slide 13 - Tekstslide

Is dit een goed of een dienst?
A
Goed
B
Dienst

Slide 14 - Quizvraag

Is dit een goed of een dienst?
A
Goed
B
Dienst

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent produceren?
A
Maken van goederen
B
Leveren van diensten
C
Maken van goederen én leveren van diensten
D
Producten verkopen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een bedrijfskolom?
A
Maken van goederen en leveren van diensten
B
De inkomsten en uitgaven van een bedrijf
C
Produceren
D
Alle bedrijven die meewerken aan een product

Slide 17 - Quizvraag

Toegevoegde waarde is de bewerking op een product dat telkens een beetje meer waard wordt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat ga je doen?
1. Ga naar It's learning week 8 (22 feb - 28 feb)
2. klik op de samenvattende vragen H4
3. Maak de samenvattende vragen H4 par. 4.1
4. Maak de online opdrachten van 4.1

Slide 19 - Tekstslide