Acute Zorg

Acute Zorg
Interactief aan de slag met de ABCDE
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Acute Zorg
Interactief aan de slag met de ABCDE

Slide 1 - Tekstslide

Waarvoor wordt de ABCDE gebruikt?

Slide 2 - Open vraag

Wat is belangrijk?
- Veiligheid!
- Acute bloedingen

Slide 3 - Tekstslide

Waar staat de A voor?

Slide 4 - Open vraag

ABCDE
Airway
- Is er een bloeding?
- Controleer en benoem het bewustzijnsniveau 
  volgens de AVPU
- Is er spraken van CWK-letsel?
- Jezelf voorstellen
- Controle luchtweg (stand, vrij? --> maak vrij)
- Benoem huidskleur (bleek, grauw, rood, cyanotisch)

Slide 5 - Tekstslide

Waar staat de B voor?

Slide 6 - Open vraag

ABCDE
Breathing
- Ademhalingsbewegingen (frequentie, diepte en symetrie)
- AH-frequentie (tachypneu, bradypneu)
- AH-geluid (inspiratoir, expiratoir)
- Ausculteren longen
- AH-ritme
- Worden de hulpademalingsspieren gebruikt?
- Kleur patiënt (rood, cyanotisch)
- Saturatie meten

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer hoor je geluid bij het inademen?
A
Als er iets is met de bovenste luchtwegen
B
Als er iets is met de onderste luchtwegen

Slide 8 - Quizvraag

Waar staat de C voor?

Slide 9 - Open vraag

ABCDE
Circulation
- Palpatie van a. radialis of a. carotis (frequentie, regelmaat, vulling)
- Huidskleur, temperatuur, vochtigheid (zweet?)
Capillaire refill
- RR-meten
- Intraveneuze toegang aanbrengen en waakinfuus
- ECG op indicatie

Slide 10 - Tekstslide

Welke soorten Shock zijn er?

Slide 11 - Open vraag

Obstructie
Allergische reactie
Hartinfarct
Grote bloeding

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Video

Waar staat de D voor?

Slide 14 - Open vraag

ABCDE
Disability
- Benoem het bewustzijnsniveau d.m.v. de Glasgow Coma Scale (EMV)
- Pupilreactie meten (PEARRL)

- Bloedglucose meten
- FAST-test op indicatie



Pupils are Equal And Reactive to Light

Slide 15 - Tekstslide

Waar staat FAST-test voor en wat doe je hierbij?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Waar staat de E voor?

Slide 18 - Open vraag

ABCDE
Environment
- Inspecteer de gehele patiënt (verwijder hierbij ook kleding)
- Meet lichaamstemperatuur
- Dek de patiënt na onderzoek toe (privacy en lichaamswarmte)
- Vraag de AMPLE uit

Voer in afwachting van hulp re-checks uit:
AH-freq, SpO2, HR (+ritme), RR, AVPU, Pupilreactie, EMV, glucose

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Overdragen via de SBARR!
Tekst

Slide 21 - Tekstslide

EWS berekenen
Dhr. de Vries heeft gisteren een appendectomie gehad. Je gaat bij hem de controles doen. Je komt op de kamer en zit een suffe patiënt in bed, reageert wel bij het noemen van zijn naam, dit geeft je een niet pluis gevoel. 
RR: 99/50
Pols: 140
AH: 17
Temp: 36,7
UP: geen (heeft een CAD)
Sat: 96%

Slide 22 - Tekstslide

Diff. diagnoses / werkdiagnose?
Als verpleegkundige stel je géén medische diagnose!
Je kan wel iets constateren, waarop je moet gaan handelen…….
Voorbeelden?

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeelden

Pijn
Angst
Benauwdheid
Bed complicaties: decubitus, contracturen, obstipatie, smetten
Zelfzorgproblemen
mobilisatieproblemen
Incontinentie
Valgevaar
Verdriet

Misselijkheid/overgeven
Onzekerheid
Sociaal isolement
Ineffectieve Coping
Eetproblemen
Verstoorde slaap
Verstoorde temperatuur
Hyperthermie
Hypothermie


Slide 24 - Tekstslide

SCEGS
Psychosociaal interview d.m.v.:
Signalen en klachten
Cognitief
Emotioneel
Gedragsmatig
Sociaal

Slide 25 - Tekstslide

SCEGS
Signalen en klachten:
 Hoe ervaart/beleeft de patiënt de symptomen of signalen van een ziekte?
Van welk symptoom of signaal heeft hij het meeste last?
Cognitief:
Wat denkt, weet of fantaseert de patiënt over zijn klacht?
Wat verwacht hij van de hulpverleners?
Emotioneel:
Non-verbaal gedrag?
Gezichtsuitdrukking? Lichaamshouding?
Gedragsmatig:
Vraag wat de patiënt doet of juist vermijdt m.b.t. de klachten en de emoties
Sociaal:
Informeer naar reacties van omgeving (partner, kinderen, ouder, collega’s , enz)

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Dhr. de vries (uit vorige casus), moet overgeplaatst worden naar een andere afdeling. Hij blijkt een interne bloeding te hebben gehad, waarbij hij een operatie heeft gehad. Hij is nu stabiel.  Op die afdeling ben jij werkzaam. Je gaat vragen hoe het gaat middels de SCEGS. Stel bij ieder punt vragen op die je dhr. zou kunnen stellen. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide