Les 4 - 23 september 2024

Socialiseren
Pak alvast je boek, schrift en een pen. 
Laptop (oefentoets)


timer
5:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Socialiseren
Pak alvast je boek, schrift en een pen. 
Laptop (oefentoets)


timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
  • Spelling paragraaf 3 blz. 194
  • Leerdoelen
  • Instructie
  • Quiz
  • Opdrachten
  • Afsluiting les 
  • Opruimen
                                                 Scores oefentoets Spelling 2 donderdag bespreken. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletter - (e)n op de juiste manier spellen.
  • Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletter -s op de juiste manier spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Theorie blz. 194
Lees de theorie zelfstandig door. 

Daarna video met uitleg.  
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Tussenletters bij samenstelling






3 soorten tussenletters:

Tussenletters  -en-
Tussenletter -e-
Tussenletter -s-

Slide 5 - Tekstslide

Tussenletters -en-
Als het eerste deel alleen een meervoud heeft op -en, gebruik je -en- als tussenletters:
  • Bananendoos
  • Schoenenwinkel
  • Kippensoep


Slide 6 - Tekstslide

Tussenletters -e-
Als het eerste woord een meervoud met -s en met -en heeft, gebruik je een -e- als tussenletter.

  • groenten + groentes
      
    DUS:
  • groentesoep
  • groenteboer


Slide 7 - Tekstslide

Tussenletters -e-
Als het eerste deel een versterkende betekenis heeft, gebruik je ook -e- als tussenletter.
  • apetrots (erg trots)
  • reuzesterk (heel sterk)

Als het eerste deel géén zelfstandig naamwoord is, gebruik je ook -e- als tussenletters:
  • lachebek, want lach is hier een vorm van het werkwoord lachen

Slide 8 - Tekstslide

Tussenletter -s-

De tussenletter -s- kun je meestal horen.

Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.


Bijvoorbeeld:

dorpsstraat, want dorpshuis
varkensstal, want varkensvlees

Slide 9 - Tekstslide

Wat is goed?
A
groentenboer
B
groenteboer

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed?
A
kattenbak
B
kattebak

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed?
A
berenvel
B
berevel

Slide 12 - Quizvraag

Wat is goed?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 13 - Quizvraag

Wat is goed?
A
liefdescène
B
liefdesscène

Slide 14 - Quizvraag

Wat is goed?
A
keuzenpakket
B
keuzepakket

Slide 15 - Quizvraag

Wat is goed?
A
zonnenscherm
B
zonnescherm

Slide 16 - Quizvraag

geen tussenletter
Tussenletter 
e
Tussenletters
en
Tussenletter
s
tomaat+sap
groente-soep
champignon+saus
gehakt+bal
rogge+brood
bakker+room
varken+vlees
geit+kaas
kalf+kroket
worst+broodje
koffie+kopje
garnaal+pastei

Slide 17 - Sleepvraag

Opdrachten blz. 194/195
Lees de theorie nog eens door, wanneer het nog niet helemaal duidelijk is. 
Maak de opdrachten: 

  • 2 (kies er 5 uit)
  • 4.1 of 4.2
  • 5 en 6

Slide 18 - Tekstslide

Evaluatie les
Weet je de leerdoelen nog?

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 19 - Tekstslide

Opruimen
Schuif je stoel aan.
Wachten op de bel. 
Jas aandoen bij het verlaten van het lokaal.
Telefoon blijft uit het zicht. 


Slide 20 - Tekstslide