Persoonlijke verzorging les 2

Verzorging en wonen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingBeroepsopleiding

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verzorging en wonen

Slide 1 - Tekstslide

Les 2
Huisvesting

Slide 2 - Tekstslide

Wat vind jij belangrijk
als we het hebben over huisvesting?

Slide 3 - Woordweb

Wat zegt de ZRM?
  •  Veiligheid en toereikendheid van de huisvesting
  • Stabiliteit van de huisvesting
  • Autonomie van de huisvesting

Slide 4 - Tekstslide

Veiligheid en toereikendheid van de huisvesting
Kwaliteit van de huisvesting definiëren we als huisvesting die veilig is (denk hierbij aan vochtigheid, luchtkwaliteit, gas- en waterleidingen e.d.) en toereikend is (denk hierbij aan woonoppervlakte in relatie tot gezinsomvang, verwarming en verlichting, inboedel zoals bed, tafel, stoel e.d.). Het gaat hierbij om wat wettelijk gezien toereikende woonruimte is.

Slide 5 - Tekstslide

Stabiliteit van de huisvesting
Onder stabiliteit verstaan we de verwachte duur van het verblijf in de huidige huisvesting, het gaat dan om de vraag hoe lang de jongere nog in de huidige woning kan blijven. Een kortdurend (korter dan een half jaar) tijdelijk huurcontract is dan niet stabiel.

Slide 6 - Tekstslide

Autonomie van de huisvesting
Autonomie met betrekking tot huisvesting betreft bij jongeren de onafhankelijkheid van professionele ondersteuning om in veilige en stabiele huisvesting te voorzien. Minderjarige jongeren kunnen juridisch gezien nog niet zelf een (huur)contract hebben. Huisvesting van deze jongeren is dus eigenlijk sowieso niet geheel autonoom. In de ZRM jongeren beschouwen we (a) bij ouders inwonen en (b) zelfstandig wonen zonder professionele begeleiding als volledig zelfredzaam wat betreft “autonomie”. Een voorbeeld van niet-autonome huisvesting is wanneer de jongere in een instelling verblijft. Een voorbeeld van gedeeltelijk autonome huisvesting is een vorm van begeleid wonen. Daarbij heeft een instelling nog een
rol in de huisvesting.

Slide 7 - Tekstslide

Ik woon bij mijn ouders
A
Ja
B
Nee
C
Ik woon ergens anders

Slide 8 - Quizvraag

Het huis waarin ik woon is veilig.
A
Ja
B
Nee
C
Kan ik niet met zekerheid zeggen

Slide 9 - Quizvraag

In het huis waarin ik woon voel ik mij veilig
A
Ja
B
Nee
C
Kan ik niet met zeggen

Slide 10 - Quizvraag

Het huis waarin ik woon is opgeruimd
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Het huis waarin ik woon is schoon
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Het huis waarin ik woon is schimmelvrij
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Het huis waarin ik woon is groot genoeg voor alle mensen/dieren in het huis
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

In het huis waarin ik woon heeft iedereen zijn/haar eigen kamer
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

In het huis waarin ik woon werkt de verwarming
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

In het huis waarin ik woon vind ik de temperatuur prima
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

In het huis waarin ik woon heb ik een bed om op te slapen
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

In het huis waarin ik woon heb ik de mogelijkheid om schoolwerk te maken
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Het huis waarin ik woon is een .....
A
Koophuis
B
Huurhuis

Slide 20 - Quizvraag

Ik zou graag op mezelf willen wonen
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik nog niet

Slide 21 - Quizvraag

Ik ben van plan om binnen 5 jaar op mezelf te wonen
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Ik weet wat er nodig is als ik op mezelf wil wonen
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide