2022/2023: Dak- en thuislozen les 5

Sociale Problematieken
Dak- en thuislozen
Les 5
Ga naar: Lessonup.app
Klascode: 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Sociale Problematieken
Dak- en thuislozen
Les 5
Ga naar: Lessonup.app
Klascode: 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

- Je oefent met de verschillende domeinen van de ZRM
- Je legt de verschillende vormen van opvang aan daklozen uit

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZRM, waar staat dat eigenlijk voor...
A
Zelfredzaamheids matrix
B
Zelf redden in de maatschappij
C
Zelfstandig rond mobiliteit
D
Zelf reddende mogelijkheden

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer vul je een ZRM in?
A
Bij een intake
B
Bij het afsluiten van een (begeleidings)traject
C
In het midden van een (begeleidings)traject
D
Bij de intake, in het midden en bij het afsluiten van een (begeleidings)traject

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Indeling ZRM

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Verdeel je in 12 groepen. Elke groep krijgt 1 domein van de ZRM
  • Lees de beschrijving bij de verschillende te scoren onderdelen. 
  • Begrijp je alles wat er staat? 
     Hulpmiddel: handleiding ZRM (staat in Teams onder bestanden)
  • Beschrijf op de post-it een concreet voorbeeld van de verschillende scores

Klaar: hang je post-it op het bord
Kan je ook voorbeelden van andere domeinen benoemen?

Slide 7 - Tekstslide

Termen (elke term komt 2x voor)

Dakloos
Thuisloos
Buitenslaper
Bankslaper
Feitelijke dakloosheid
Economische dakloosheid
Zwerver
Leger des Heils
Verslaving 
Nachtopvang
Noodbedden
Crisisopvang
Bevolkingsregister


Voorbeeld basale ADL
 
Uit handleiding ZRM:
basale ADL: verplaatsen (= je binnenshuis van de ene ruimte naar de andere ruimte bewegen), persoonlijke hygiëne (je wassen en je lichaam verzorgen), kleden (= kleren aantrekken die geschikt zijn, gegeven de omgeving en het weer), voeden (= voldoende, gezond voedsel (eten en drinken) tot je nemen) en toiletbezoek (= op tijd naar het toilet gaan en adequaat gebruik maken van het toilet).
  
1. Acute problematiek: niet meer kunnen/ willen eten  (NIET INGRIJPEN IS ZEER ERNSTIG) 
2. Niet zelfredzaam: niet kunnen lopen/ verplaatsen, incontinent van urine en ontlasting en niet zelf eten kunnen maken en pakken
3. Beperkt zelfredzaam: vergeten te eten, zomerkleren aandoen terwijl het vriest
4. Voldoende zelfredzaam: pubers die je moet herinneren om hun tanden 2x daags te poetsen, gezonder te eten en te gaan douchen
5. Volledig zelfredzaam: geen ondersteuning nodig bij de basale ADL

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiën
Zelfredzaamheid met betrekking tot financiën gaat over de mate waarin een persoon tenminste voldoende inkomen heeft om in de basisbehoeften te voorzien, deze inkomsten zo zelfstandig mogelijk verwerft en de inkomsten en uitgaven in balans zijn. Met andere woorden, de persoon maakt geen (nieuwe) schulden, is niet afhankelijk van een (bijstands-) uitkering en gebruikt zijn inkomen om: 
* eten, drinken en kleding te kopen,
* de huur of hypotheek te betalen,
* water en elektriciteit te betalen,
* zorg en (zorg-)verzekering te betalen,
* bestaande schulden (als aanwezig) af te betalen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werk & opleiding
Zelfredzaamheid met betrekking tot werk en opleiding gaat over het hebben van betaald werk, het volgen van een traject dat naar werk leidt (gericht op arbeidsmatige participatie of re-integratie) of het volgen van een opleiding. Wanneer geen betaald werk wordt verricht, zijn de ondernomen activiteiten om werk te vinden van belang.
Hierbij kun je denken aan solliciteren, een sollicitatiecursus volgen, of een assessment of test doen, maar ook een CV op een vacaturesite plaatsen en dergelijke beschouwen we als een werkzoekactiviteit.  

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdsbesteding 
Zelfredzaamheid met betrekking tot tijdsbesteding gaat over de mate waarin activiteiten gedurende de dag als plezierig of nuttig worden ervaren door de persoon, de mate waarin een persoon structuur in zijn dag aanbrengt en het dag-nachtritme van een persoon.  

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huisvesting
Zelfredzaamheid met betrekking tot huisvesting gaat over de stabiliteit, kwaliteit en autonomie van de woonsituatie van de persoon. De vraag of de persoon een veilige, toereikende woning heeft waar hij voor langere tijd kan verblijven, staat hier centraal.  

Onder stabiliteit verstaan we de verwachte duur van het verblijf in de huidige huisvesting, het gaat dan om de vraag hoe lang de persoon nog in de huidige woning kan blijven. 
Kwaliteit van de huisvesting definiëren we als huisvesting die veilig is en toereikend is.
Autonomie met betrekking tot huisvesting betreft de onafhankelijkheid van derden om in veilige en stabiele huisvesting te voorzien, denk hierbij aan aspecten als financiering, onderhoud/ reparaties, of aanschaf/ vervanging van inboedel.  

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiselijke relaties
Zelfredzaamheid met betrekking tot huiselijk relaties gaat over de vraag of de persoon goede relaties onderhoudt met de personen met wie hij een huishouden deelt. 
Je beoordeelt de kwaliteit van alle relaties van de persoon met de andere leden van het huishouden. Het domein betreft onder andere de signalering van geweld in huiselijke kring, mishandeling en verwaarlozing.
 Het is daarbij van belang om zowel verbale als non-verbale aanwijzingen te signaleren. Wanneer geen sprake is van misbruik of verwaarlozing kan een huiselijke omgeving bedreigend zijn door negatieve, (onder-)drukkende interpersoonlijke relaties die de persoon belemmeren in zijn groei en ontwikkeling. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geestelijke gezondheid
Zelfredzaamheid met betrekking tot geestelijke gezondheid gaat over de aan- of afwezigheid van geestelijke problemen en, als er sprake is van geestelijke problemen, hoe de persoon daarmee omgaat. De centrale vraag hier is welke invloed de geestelijke stoornis heeft op het dagelijks functioneren van de persoon. Dit hangt af van of de persoon last heeft van, symptomen van, een geestelijke stoornis. Denk bijvoorbeeld aan depressieve- bipolaire-, psychotische stoornis, schizofrenie, (posttraumatische) stressstoornis of persoonlijkheidsstoornis. Wanneer de persoon kampt met een geestelijke stoornis is de vraag hoe hij met de problemen omgaat: wordt de persoon behandeld en volgt de persoon de behandeling (is de persoon behandeltrouw).  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke gezondheid
Zelfredzaamheid met betrekking tot lichamelijke gezondheid gaat over de aan- of afwezigheid van een lichamelijke aandoening en - indien aanwezig - hoe de persoon hiermee omgaat. Onder lichamelijke aandoeningen worden zowel verwondingen (bijvoorbeeld ten gevolge van een ongeluk), als kortdurende (bijvoorbeeld griep) en chronische ziekten (bijvoorbeeld diabetes) verstaan.  

Enkele vragen die voor de beoordeling van de zelfredzaamheid met betrekking tot de fysieke gezondheid gesteld kunnen worden zijn: ‘Zijn de wonden verzorgd (van pleister plakken tot eerste hulp)?’ en ‘Zijn medicijnen ingenomen in als voorgeschreven (ook vernieuwen recept, controle door behandelaar, behandeltrouw)’. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middelengebruik
Zelfredzaamheid met betrekking tot middelengebruik gaat over het drug-, gok- en alcoholgebruik van de persoon en welke invloed dit heeft op het dagelijks functioneren van de persoon. Wanneer de persoon in behandeling is voor zijn middelengebruik weegt ook de behandeltrouw mee in de beoordeling op dit domein.  

Een belangrijke vraag met betrekking tot dit domein is of, en hoeveel problemen de persoon ondervindt met sociale, werk gerelateerde, geestelijke of fysieke activiteiten ten gevolge van het alcohol-/ drug-/ gokgebruik (oftewel ‘Is de persoon in staat zijn middelengebruik te controleren?’). 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basale ADL
Zelfredzaamheid met betrekking tot de basale activiteiten van het dagelijks leven gaat over de mate waarin de persoon de activiteiten uitvoert en heeft uitgevoerd die een persoon moet doen om zijn lichamelijke veiligheid en welzijn te behouden. Specifiek gaat dit domein over de uitvoering van de volgende activiteiten: 
* verplaatsen = je (binnenshuis) van de ene ruimte naar de andere ruimte bewegen. Bijvoorbeeld van slaapkamer naar badkamer, van woonkamer naar keuken, van bed naar stoel e.d.
* persoonlijke hygiëne = je wassen en je lichaam verzorgen
* kleden = kleren aantrekken die geschikt zijn, gegeven de omgeving en het weer
* voeden = voldoende, gezond voedsel (eten en drinken) tot je nemen
* toiletbezoek = op tijd naar het toilet gaan en adequaat gebruik maken van het toilet

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instrumentele ADL
Zelfredzaamheid met betrekking tot instrumentele activiteiten van het dagelijks leven gaat over het uitvoeren van- en de kwaliteit van de verrichtingen die een persoon doet om veilig en duurzaam te functioneren in zijn omgeving. 

* koken = je voedsel bereiden/ geschikt maken voor consumptie
* vervoeren = je verplaatsen van de ene locatie naar de andere al dan niet door gebruik te maken van een vervoersmiddel (fiets, auto, openbaar vervoer e.d.)
* inkopen doen = spullen (eten, drinken, kleding e.d.) kopen die je nodig hebt
* huishoudelijk werk = je woning en directe omgeving schoonmaken en verzorgen.
* administratie = je post verwerken en berichten van diensten waar je gebruik van maakt ordenen en afhandelen.
* medicijnen = als je medicijnen gebruikt voor lichamelijke en/of geestelijke stoornissen neem je deze in zoals voorgeschreven (het gaat hier specifiek om het innemen, de ‘medicatiemanagement’)
* apparaten en producten = de apparaten (zoals telefoon, computer, televisie e.d.) en producten (zoals tandpasta, voorbehoedmiddelen, scheermesjes, vuilniszakken e.d.) gebruik je als je ze nodig hebt en waarvoor ze bedoeld zijn.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal netwerk
Zelfredzaamheid met betrekking tot Sociaal netwerk gaat over het aantal en de kwaliteit van relaties met vrienden, familie en kennissen (die geen onderdeel van het huishouden zijn). 

Een belangrijke vraag binnen dit domein is of de persoon voldoende personen om zich heen heeft verzameld die hem kunnen steunen en begeleiden in zijn groei en ontwikkeling. De kwaliteit van het sociaal netwerk is van belang omdat een persoon een heel omvangrijk netwerk kan hebben dat enkel bestaat uit personen waar hij, indien nodig, niet op kan rekenen en/of die een negatieve invloed hebben op het gedrag van de persoon (zgn. ‘belemmerende contacten’, bijvoorbeeld een drugsnetwerk, of vrienden die crimineel actief zijn).  

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke participatie
Zelfredzaamheid met betrekking tot maatschappelijke participatie gaat over de mate waarin de persoon deel neemt aan maatschappelijke, gestructureerde activiteiten en organisaties. 

Het betreft zowel de deelname van de persoon als de aanwezigheid van bevorderende of belemmerende externe factoren (bijvoorbeeld transport, tijd, kinderopvang e.d.). Deelname aan elke vorm van georganiseerde activiteit zoals een sportclub, een vereniging, (school-)comité, religieuze organisaties, en steun- of adviesgroepen wordt als maatschappelijke participatie beschouwd. Bezoek aan café, coffeeshop of andere uitgaansgelegenheden valt niet onder maatschappelijke participatie. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Justitie
Zelfredzaamheid met betrekking tot justitie gaat over of de persoon op dit moment, of in het (recente) verleden, in aanraking is gekomen met politie en justitie. Wanneer de persoon op dit moment zaken bij justitie heeft lopen zou dat mogelijk kunnen interfereren met een eventueel zorg-, huisvesting- of dag-bestedingstraject. Het hebben van een strafblad zou mogelijk invloed kunnen hebben op de arbeidstoeleiding. In veel gevallen zullen eerst justitiële zaken moeten worden gesloten voordat andere trajecten kunnen worden gestart.  
Politiecontacten gaan over alle staande- en aanhoudingen door politie voor een overtreding of misdrijf.  

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke opvang heb je allemaal voor daklozen?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Soorten opvang
Dagopvang
Nachtopvang
Crisisopvang
Verpleegafdeling
Herstart
Maatschappelijke opvang voor jongeren
Herstart gezinnen
Respijthuis
Crisisopvang gezinnen
Winteropvang
Centraal onthaal

Slide 23 - Tekstslide

Verschil winteropvang- nachtopvang:
- niet van tevoren aanmelden
- ook al geen plek, je mag naar binnen (bv. gymzaal geopend, stretchers in de gang)
- Zijn langer open (overdag niet naar buiten)

Centraal onthaal:
_ altijd eerst melden, Daar gekeken welke opvang je naartoe kan. Zonder pasje in principe geen toegang
Filmpje
Beantwoord tijdens het kijken van het filmpje
de volgende vraag:

Wat kan je bij de dagopvang allemaal doen?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma's
  • Vind je dat een dakloze moet betalen voor de nachtopvang?
  • Hoe koud vind jij dat het moet zijn voordat alle daklozen in de opvang mogen slapen zonder aan te melden (winteropvang)
  • Moeten mensen zich verplicht wassen/ douchen voordat ze gaan slapen?

Slide 26 - Tekstslide

Winteropvang: 
-gevoelstemperatuur van 0 graden
-aanhoudende kou voorspeld
-min 24 uur van tevoren aangekondigd

Opvang: 
In principe 5-10 euro. Winteropvang niet. Echt geen geld en nieuwe dakloze: binnen. 
Bekende daklozen: je moet prioriteren