9. Spreken & betoog

Agenda afgelopen periode Nederlands: 
Gedachte achter tekst en begin schrijven
1. Feit & mening, maar vooral hoe ze samenwerken.
2. Ethos, pathos & logos
3. Framing beginners 
4. Beeldspraak, metaforen en vergelijkingen
5. Drogredenen
6. Eindopdracht 'Gedachte achter tekst'
Kerstvakantie
Kerstvakantie
Eindopdracht bespreken - Uitleg examen schrijven & Afstemming op doel & informele brief 
Afstemming op publiek & Formele mail & grammatica missers
Interpunctie, Leesbaarheid, woordenschat & verslag 
Wisselweek






14 t/m 18 nov
21 t/m 25 nov
28 t/m 1 dec
6 t/m 10 dec
13 t/m 17 dec
20 t/m 24 dec
Kerstvakantie
Kerstvakantie
10 t/m 14 jan
17 t/m 21 jan
24 t/m 28 jan
31 t/m 3 feb

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Agenda afgelopen periode Nederlands: 
Gedachte achter tekst en begin schrijven
1. Feit & mening, maar vooral hoe ze samenwerken.
2. Ethos, pathos & logos
3. Framing beginners 
4. Beeldspraak, metaforen en vergelijkingen
5. Drogredenen
6. Eindopdracht 'Gedachte achter tekst'
Kerstvakantie
Kerstvakantie
Eindopdracht bespreken - Uitleg examen schrijven & Afstemming op doel & informele brief 
Afstemming op publiek & Formele mail & grammatica missers
Interpunctie, Leesbaarheid, woordenschat & verslag 
Wisselweek






14 t/m 18 nov
21 t/m 25 nov
28 t/m 1 dec
6 t/m 10 dec
13 t/m 17 dec
20 t/m 24 dec
Kerstvakantie
Kerstvakantie
10 t/m 14 jan
17 t/m 21 jan
24 t/m 28 jan
31 t/m 3 feb

Slide 1 - Tekstslide

Exameneisen

Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Samenhang en leesbaarheid
Woordenschat
Spelling, interpunctie & grammatica


Examenteksten

Brief
Mail
Betoog
Verslag
Memo
Formulier

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht zakelijke mail
Je voert op je stage een project uit en je hebt daar geld van de gemeente voor nodig. Je schrijft de wethouder van jouw gemeente die hierover gaat een mail. 

 
Beschrijf wat je plan is.
Beschrijf voor wie je dit wilt en waarom dit belangrijk voor hen is. Geef hiervoor twee argumenten.
Beschrijf waarom je de financiële bijdrage nodig hebt. Geef hiervoor twee argumenten.
Beschrijf hoeveel geld je nodig hebt en waarvoor dat bedrag bedoeld is.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht: Verslag
Je hebt onderzoek gedaan in het hotel/restaurant waar je stage loopt. De resultaten in een schaal van 1-10 staan hieronder.
Check na het schrijven van de tekst of je voldoet aan de volgende exameneisen: 1. Afstemming op doel, 2. afstemming op publiek en 3. leesbaarheid & samenhang. 

Prijs/kwaliteit 6
Menu 8
Bediening 5
Wijnkaart 7
Hygiëne 8

Schrijf een verslag van dit onderzoek voor het management van jouw hotel/restaurant.
Beschrijf hoe je het onderzoek hebt uitgevoerd.
Beschrijf de resultaten en wat opmerkingen van gasten (zelf verzinnen).
Kom met een voorstel om de bediening te verbeteren.
Sluit af met een conclusie.


Slide 4 - Tekstslide

Indelen presentaties

Slide 5 - Tekstslide

Spreken (presentatie) 6-8 minuten - Examen 3F

Onderwerp: beroepsgerelateerd of van maatschappelijke aard


Inleiding: 
          - Introduceer jezelf
          - Jouw onderwerp 
          - Waarom is dit belangrijk voor jouw publiek? 

Midden:
          - Geef jouw informatie. 

Slot: 
          - Vat kort samen (jam karet).
          - Bedank voor het luisteren en zijn er nog vragen? 


PowerPoint.
Lees niet voor. 
Tijdsdruk.

Slide 6 - Tekstslide

Betoog
Doel is om de lezer te overtuigen (in tegenstelling tot een beschouwing)

1. Inleiding: Je neemt een standpunt in en legt dat indien nodig uit
2. Kern: Je geeft argumenten en weerlegt tegenargumenten
3. Slot: Korte samenvatting waarom jouw lezer overtuigd moet zijn. 

Slide 7 - Tekstslide

De sociale media

Je kunt er je voordelen mee doen, echter zijn er meer nadelen aan verbonden dan gedacht wordt. Er worden dagelijks 5 nieuwe jongeren aangemeld met anorexia, dit vanwege de voorbeelden die zij zien op de sociale media waar zij zelf ook aan willen voldoen. Het is tijd dat we sociale media scherper onder controle krijgen. 

De sociale media zorgen voor te veel opnames van anorexia patiënten.

Ten eerste maakt de sociale media pubers onzeker. Dit komt door de gefotoshopte foto’s die influencers op hun pagina’s plaatsen. Het lijkt wel een wedstrijd om jezelf van de mooiste kant te laten zien. Echter wordt vergeten dat er niet alleen mooie kanten zitten aan het leven. Over de lichamelijk oneffenheden worden niet gesproken. Sterker nog, deze worden met een filter verborgen.

Bovendien zijn de pubers meer bezig met de kilo’s op de weegschaal. Zij worden onzeker van de slanke, schaars geklede en zelfverzekerde influencers. Hierdoor krijgen gevoelige pubers een slecht zelfbeeld en zullen zij er alles aan doen om er ook bij te kunnen horen. ‘Dun’ is daarom nooit dun genoeg en eten, gewicht, calorieën en de angst om aan te komen beheersen hun leven. Hierdoor ontstaat er een onnatuurlijk mager lichaam.  

Alhoewel sociale media voordelen heeft, weegt dat niet op tegen het nadeel dat onze pubers onzeker worden door het veelvoudig gebruik ervan. Zij blijven afvallen tot dit in veel gevallen leidt tot tot anorexia. De sociale media zullen een realistischer beeld moeten gaan tonen om verdere toename van het aantal anorexiapatiënten te voorkomen.   



















Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak je een goed argument?
In een debat/betoog is het belangrijk dat je je argumenten goed kunt uitleggen. Dat doe je door het nemen van drie stappen. Eerst zeg je wat het argument (A) is, dan leg je het argument uit (U) en tot slot geef een voorbeeld. Bijvoorbeeld/Bewijs... (B)

Je kunt dat onthouden met het ezelsbruggetje AUB:

Slide 9 - Tekstslide

AUB:

Argument: je noemt je argument.

Uitleg: je geeft uitleg bij het argument. Dit kun je doen door twee stappen te volgen. 1. Leg uit waarom het zo is. 2. Leg uit waarom het goed of slecht is dat het zo is.

Bijvoorbeeld: Een voorbeeld dat je argument duidelijker maakt. Dit kunnen ook cijfers of feiten (bewijs) zijn die je op het internet hebt opgezocht.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Als je AUB gebruikt om een argument voor de stelling

'Het ’photoshoppen’ van modellen en beroemdheden moet verboden worden.'

uit te leggen, ziet dit er zo uit:

Slide 11 - Tekstslide

Het ’photoshoppen’ van modellen en beroemdheden moet verboden worden
Argument: 
Het gebruik van Photoshoppen is slecht voor de mentale gezondheid van veel mannen en vrouwen.

Uitleg: 
Het probleem is namelijk dat met Photoshop normaal uitziende mensen onrealistische schoonheidskenmerken krijgen, zoals een onnatuurlijk grote derrière in combinatie met een dunne taille. Omdat deze kenmerken onhaalbaar zijn krijgen kijkers van deze foto's  het idee dat dit normaal is en worden ze onzeker over hun eigen lichaam. 

Bijvoorbeeld: 
Deze onzekerheid zorgt ervoor dat ze er veel voor over hebben om er ook zo uit te zien. Een sterk voorbeeld hiervan is dat het aantal cosmetische ingrijpen  de laatste jaren alsmaar is gestegen, vooral onder jonge mensen. Dat zouden ze niet doen als ze niet mentaal vergiftigd waren door al die bewerkte foto's. 

Slide 12 - Tekstslide




Het gebruik van Photoshoppen is slecht voor de mentale gezondheid van veel mannen en vrouwen. Het probleem is namelijk dat met Photoshop normaal uitziende mensen onrealistische schoonheidskenmerken krijgen, zoals een onnatuurlijk grote derrière in combinatie met een dunne taille. Omdat deze kenmerken onhaalbaar zijn, krijgen kijkers van deze foto's het idee dat dit normaal is en worden ze onzeker over hun eigen lichaam. Deze onzekerheid zorgt ervoor dat ze er veel voor over hebben om er ook zo uit te zien. Een sterk voorbeeld hiervan is dat het aantal cosmetische ingrijpen de laatste jaren alsmaar is gestegen, vooral onder jonge mensen. Dat zouden ze niet doen als ze niet mentaal vergiftigd waren door al die bewerkte foto's. 


Slide 13 - Tekstslide

Sociale media: een lust of een last?
Je schrijft een betoog over jouw standpunt met een inleiding, kern en slot.
In jouw betoog:

- Beschrijf je duidelijk jouw standpunt over sociale media. Vind je ze een lust of een last?
- Geef minimaal drie argumenten voor jouw standpunt.
- Geef bij elk argument een voorbeeld.
- Weerleg één tegenargument.
- Sluit af met een korte samenvatting van je argumenten.

                                                                                                           

Slide 14 - Tekstslide