Les 26-09 Meer dan lezen paragraaf 2 onderwerp en hoofdgedachte

Les Meer dan lezen paragraaf 2 onderwerp en hoofdgedachte
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les Meer dan lezen paragraaf 2 onderwerp en hoofdgedachte

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- - Eerst kijken wat de leerlingen nog weten over onderwerp en hoofdgedachte.
- Daarna bespreken en korte uitleg over theorie.
- Leerlingen mogen daarna zelfstandig aan het werk en nakijken.
- Tweede deel van de les heb ik nog wat extra uitleg en oefenvragen via LessonUp.


Deze les:
  • Wat weten jullie nog over de woordraadstrategieën?
  • Uitleg over onderwerp en hoofdgedachte
  • Zelfstandig aan het werk
  • oefenvragen via LessonUp

Lesdoel: het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst  bepalen.





Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
- - Eerst kijken wat de leerlingen nog weten over onderwerp en hoofdgedachte.
- Daarna bespreken en korte uitleg over theorie.
- Leerlingen mogen daarna zelfstandig aan het werk en nakijken.
- Tweede deel van de les heb ik nog wat extra uitleg en oefenvragen via LessonUp.

Meer dan Lezen 
Paragraaf 1: woordraadstrategieën





Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf  1: woordraadstrategieën:

Slide 4 - Tekstslide

§2: Onderwerp en hoofdgedachte

Onderwerp
van een tekst: waar gaat de tekst over? 

- Eén of enkele woorden, nooit een hele zin.
- Dus bijv. topsport, sociale media of verhuizen naar het buitenland.


Slide 5 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Stappenplan:





Slide 6 - Tekstslide

Welke leesstrategie gebruik je om het onderwerp te vinden?

- Precies lezen
- Zoekend lezen
- Oriënterend lezen
- Globaal lezen

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdgedachte van een tekst

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?

1. Zoek het onderwerp;
2. Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Bijv. bij het onderwerp feestdagen, kan de hoofdgedachte zijn: Wereldwijd bestaan er verschillende feestdagen.


Slide 9 - Tekstslide

Welke leesstrategie gebruik je om de hoofdgedachte van de tekst te vinden?

- Precies lezen
- Zoekend lezen
- Oriënterend lezen
- Globaal lezen

Slide 10 - Tekstslide

Heel vaak is de hoofdgedachte al in het begin van de tekst te vinden:

Krantenartikel:
In de nacht van maandag op dinsdag braken drie schapen uit hun wei aan de Polderweg. De schapen gingen op onderzoek uit en ontdekten de moestuin van de buren. Daar aten ze alle groenten tot aan de grond toe op. …



Slide 11 - Tekstslide

Soms sluit de schrijver de tekst af met de hoofdgedachte. Dan staat hij dus in de laatste alinea:

Je hebt nu gelezen wat de positieve kanten van gamen zijn: je leert erdoor samenwerken, je Engels gaat ermee vooruit en je reactiesnelheid wordt getraind. Gamen is dus eigenlijk heel goed voor je ontwikkeling!


Meestal is de hoofdgedachte dan een samenvatting of conclusie van de tekst.






Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van dit artikel?


Slide 14 - Tekstslide



A: jeugdprogramma's
B: minder reclame
C: regels voor tv-reclame
D: reclames zijn best irritant
Wat is het onderwerp van dit artikel?

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van dit artikel?


Slide 16 - Tekstslide

A: Na 20 minuten mag er een reclameboodschap komen.
B: Sommige reclames zijn leuk; dat vinden jongeren ook.
C: Minder reclames rond jeugdprogramma's.
D: Er zijn strengere regels voor tv-programma's.
Wat is de hoofdgedachte van dit artikel?

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag met: 

Nakijken weektaak vorige week
Maken: weektaak week 39: opdracht 1 t/m 3

Slide 18 - Tekstslide

Oefenvragen via LessonUp op je laptop.


www.lessonup.app





Slide 19 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van een tekst?
A
Het onderwerp is het begin van een tekst.
B
Het onderwerp van een tekst geeft aan waar een tekst over gaat.
C
Het onderwerp is het laatste deel van een tekst.
D
Het onderwerp van een tekst vertelt wie de hoofdpersoon is.

Slide 20 - Quizvraag

Het onderwerp van een tekst bestaat uit...
A
Eén of enkele woorden
B
Een volledige zin

Slide 21 - Quizvraag

Hoe vind je het onderwerp van de tekst?
A
Door alleen naar de titel te kijken.
B
Door te kijken naar de titel en de tussenkopjes.
C
Door de inleiding te lezen en te kijken naar de tussenkopjes.
D
Door te kijken naar de tussenkopjes, titel, illustraties en de inleiding te lezen.

Slide 22 - Quizvraag

De hoofdgedachte...
A
Staat altijd in de inleiding.
B
Staat altijd in het slot.
C
Moet je altijd zelf bedenken.
D
Staat vaak in inleiding of het slot.

Slide 23 - Quizvraag

Welke bewering over de hoofdgedachte is juist?
A
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
B
De hoofdgedachte staat altijd letterlijk in de tekst.
C
De hoofdgedachte is meestal een vraag.
D
De hoofdgedachte vertelt in één zin het belangrijkste over het onderwerp.

Slide 24 - Quizvraag


A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 25 - Quizvraag

Geef aan of deze zin een hoofdgedachte of onderwerp is:
De belasting op vliegtickets moet omhoog.
A
Hoofdgedachte
B
Onderwerp

Slide 26 - Quizvraag

Zelfstandig aan de slag met: 

Nakijken weektaak vorige week
Maken: weektaak week 39: opdracht 1 t/m 3

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoel:

Het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst bepalen.

Slide 28 - Tekstslide