H1.1 Gebergten onstaan en verslijten.

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H1.1  Gebergten ontstaan en verslijten. 

Leerdoelen

• Je weet de verschillen tussen een jong- en een oud gebergte. 
• Je begrijpt hoe uit oceaanbodem en vulkanisme kunnen ontstaan. 
• Je kunt op een foto fossielen en het stollingsgesteente graniet herkennen. 

- Zeer zwaar.

- Relatief dun (8km)

- Basalt

Oceanische Korst

- Lichter dan oceanische korst

- Graniet

- Relatief dik (40 - 80 km)

Continentale Korst

Hoe ontstaat een berg?

3 hoofdbewegingen

• Transform: Langs elkaar schuiven van platen.
• Divergentie: Uit elkaar bewegen van platen.
•  Convergentie: Tegen elkaar botsen OF onder elkaar schuiven (subductie) van platen. 

Kunnen bergen groeien?

Himalaya

(plooiingsgebergte)

Blub Blub, hoe ben ik hier nou terecht gekomen?!?

Fossielen bovenop de Himalaya

1. Tussen India en Azië lag eerst een oceaan. 

2. In die oceaan lag materiaal als zand en klei (meegenomen door rivieren de zee in)

3. De lagen zand en klei (op de oceaanbodem) zijn bij het sluiten van India en Azië samengeperst  tot sedimentgesteente en vervolgens ging door de enorme druk plooien. (en ging daarom omhoog)

Maken H1.1

Opdracht 1, 2 en 3

Steen uit magma

Magma = gesmolten gesteente in of onder de aardkorst. 

Lava = gesmolten gesteente aan het oppervlakte. 
Wanneer lava of magma stolt (afkoelt en daardoor hard wordt) ontstaat er stollingsgesteente (bv. Graniet)

Graniet

Kunnen ze ook krimpen? Zo ja hoe?

Krimpen door...

Jong gebergte

Oud gebergte

Scherpe punten.

Afgevlakt door verwering en erosie

Verwering en gebergten 

In combinatie met erosie!

Hoogteverschillen

Zandsteen (sediment gesteente)

Graniet (stollingsgesteente)

Opdracht 4,5,6  H1.1

Huiswerk, 

Terugkoppeling

Je weet de verschillen tussen een jong- en een oud gebergte. 

Je begrijpt hoe uit oceaanbodem en vulkanisme kunnen ontstaan. 

Je kunt op een foto fossielen en het stollingsgesteente graniet herkennen. 

Extra: Hoe leren voor AK.

1. Begrippen uit je hoofd kennen. Uitleg --> Begrip en Begrip --> uitleg. 

2. Bekijk goed de bronnen (plaatjes).

3. Gebruik de KOGV methode:

      - Kenmerken

      - Oorzaken

      - Gevolgen

      - Verbindingen. 

Tot volgende week!