samenvatting speltheorie

Module 5
Speltheorie
Samenvatting
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Module 5
Speltheorie
Samenvatting

Slide 1 - Tekstslide

Samenvatting speltheorie
Situaties waarin twee 'spelers' een keus moeten maken tussen 2 acties. Opbrengst van hun keus is ook afhankelijk van wat de ander kiest. Voorbeelden van spelers?
  • Personen, bedrijven, landen, etc.
Iedere speler kiest zijn actie vanuit .... 
  • Vanuit eigen belang.
Wat staat er in een opbrengstenmatrix?
  • Opbrengsten van elke speler, voor iedere mogelijke combinatie van keuzes van beide spelers.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het begrip voor: 'Wat de ene aanbieder doet heeft invloed op de andere aanbieder. En andersom'
A
Marktevenwicht
B
Speltheorie
C
Wederzijdse afhankelijkheid
D
Het economiespel

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet de matrix met alle opbrengsten voor beide spelers bij mogelijke acties?
A
De verdeling tussen rijspeler en kolomspeler
B
Opbrengstenmatrix
C
Economiespel
D
Marktevenwicht

Slide 9 - Quizvraag

Bij het gevangenendilemma is het marktevenwicht ongunstig voor:
A
De rijspeler óf de kolomspeler
B
De rijspeler én de kolomspeler
C
Voor geen van beide spelers
D
Voor beide spelers

Slide 10 - Quizvraag

Waar ontstaat het evenwicht?
A
Beide geen uitverkoop
B
Boerkoel wel, Van Erp geen uitverkoop
C
Van Erp wel, Boerkoel geen uitverkoop
D
Beide wel uitverkoop

Slide 11 - Quizvraag

Is dit een gevangenendilemma?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Waar ontstaat het evenwicht?
A
Beide geen prijsverlaging
B
Hanssen wel, Ertürk geen prijsverlaging
C
Ertürk wel, Hanssen geen prijsverlaging
D
Beide wel prijsverlaging

Slide 13 - Quizvraag

Is dit een gevangenendilemma?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Wat wordt in het boek NIET genoemd als een OPLOSSING voor het gevangenendilemma?
A
Sociale normen
B
Zelfbinding
C
Collectieve dwang
D
Meeliftgedrag

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van
collectieve dwang?
A
Belasting
B
Meeliftgedrag
C
Zelfbinding
D
Kijken naar collectieve opbrengsten

Slide 16 - Quizvraag

 Verzonken kosten
Hoe kunnen verzonken kosten de onderhandelingen beïnvloeden?

Kernwoorden:
- verzonken kosten
- specifieke investering

Slide 17 - Tekstslide

Verzonken kosten
Kosten die zijn gemaakt en niet meer teruggedraaid kunnen worden

Voorbeelden:
Kopen van een vrachtwagen bij de vuilophaaldienst
De uitgaven van het maken van een film
Het aanleggen van een spoorweg (betuwelijn)

Slide 18 - Tekstslide

Verzonken kosten & specifieke investering
De oplossing van een constante waardespel kan ook worden beslist in het voordeel van de één of de ander als er sprake is van verzonken kosten. Dit zijn kosten (investering) die al gemaakt zijn en die niet kunnen worden teruggedraaid. Deze specifieke investeringen kunnen niet worden terugverdiend als ze niet gebruikt worden voor het doel waarvoor ze zijn gekocht.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld

In het vorige voorbeeld werd duidelijk gemaakt dat er twee evenwichten waren. Stel nu dat Jan al een dvd had gehuurd. De opbrengstenmatrix verandert dan:


Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld

In het vorige voorbeeld werd duidelijk gemaakt dat er twee evenwichten waren. Stel nu dat Jan al een dvd had gehuurd. De opbrengstenmatrix verandert dan:


Slide 21 - Tekstslide

Door de specifieke investering van de film, is er nu wel één evenwicht.

Slide 22 - Tekstslide

Wat versta je onder meeliftgedrag?

Slide 23 - Woordweb

meeliftgedrag is...
Wel profiteren van het voortbrengen van een goed maar niet bijdragen aan de productie van het goed....

Slide 24 - Tekstslide

IS HIER SPRAKE VAN EEN GEVANGENENDILEMMA?
A
NEE, WANT 7 IS MEER DAN 5
B
JA, WANT ER IS EEN BETERE UITKOMST
C
Nee, want er is geen betere uitkomst.
D
NEE, WANT ER ZIJN TWEE UITKOMSTEN

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

IS DIT EEN GEVANGENEN-DILEMMA?
A
NEE, WANT DIT IS DE BESTE UITKOMST
B
JA, WANT DIT IS HET EERLIJKST
C
JA, WANT ER IS EEN BETERE UITKOMST
D
NEE, WANT ER IS EEN BETERE UITKOMST

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

COLLECTIEF OF NIET?
Collectieve giederen zijn niet splitsbaar en niet uitsluitbaar. (iedereen kan er 'zomaar'gebruik van maken
Het zijn goederen die je dus niet individueel kan leveren/verkopen. 
Dat kan bij individuele goederen wel.

ZIJN DE GOEDEREN OP DE VOLGENDE DIA'S COLLECTIEVE OF INDIVIDUELE GOEDEREN?

Slide 30 - Tekstslide

STRAATLANTAARN
A
COLLECTIEF
B
INDIVUDUEEL

Slide 31 - Quizvraag

AUTO
A
COLLECTIEF
B
INDIVIDUEEL

Slide 32 - Quizvraag

DIJK
A
COLLECTIEF
B
INDIVIDUEEL

Slide 33 - Quizvraag

PRETPARK
A
COLLECTIEF
B
INDIVIDUEEL

Slide 34 - Quizvraag

BIOSCOOP
A
COLLECTIEF
B
INDIVIDUEEL

Slide 35 - Quizvraag

WAT HEB JE GELEERD?
  •  Hoe je een gevangenendilemma kan herkennen.
  •  Wat een dominante strategie is.
  •  Wat meelift gedrag is.
  •  Wat collectieve en individuele goederen zijn.
  •  Wat mogelijke oplossingen zijn om meeliftgedrag te voorkomen.

Slide 36 - Tekstslide