Hoofdstuk 4: Lezen en Woordenschat
1 / 30
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Tijdsvolgorde
Slide 4 - Woordweb
Oorzaak-gevolg
Slide 5 - Woordweb
Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband.
Tijdsvolgorde (chronologisch verband)
Oorzaak-gevolg
Voorwaarde
terwijl
vervolgens
zodat
daardoor
indien
mits
Slide 6 - Sleepvraag
Welk tekstverband hoort bij de volgende zin?
Als Jeppe beter zijn best doet, gaat hij vast en zeker slagen.
Als Jeppe beter zijn best doet, gaat hij vast en zeker slagen.
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Voorwaarde
D
Voorbeeld
Slide 7 - Quizvraag
Welk tekstverband hoort bij de volgende zin?
De voetbalwedstrijd werd door de organisatie geannuleerd doordat het sneeuwde.
De voetbalwedstrijd werd door de organisatie geannuleerd doordat het sneeuwde.
A
Oorzaak-gevolg
B
Voorwaarde
C
Tegenstelling
D
Tijdsvolgorde
Slide 8 - Quizvraag
Welk tekstverband hoort bij de volgende zin?
Fedde begon te huilen, nadat zijn ijsje op de grond was gevallen.
Fedde begon te huilen, nadat zijn ijsje op de grond was gevallen.
A
Tijdsvolgorde
B
Voorbeeld
C
Opsomming
D
Tegenstelling
Slide 9 - Quizvraag
Welk signaalwoord hoort NIET bij het volgende tekstverband?
Voorwaarde
Voorwaarde
A
Mits
B
Als...dan
C
Daarom
D
Tenzij
Slide 10 - Quizvraag
Welk signaalwoord hoort NIET bij het volgende tekstverband?
Tegenstelling
Tegenstelling
A
Maar
B
Daarentegen
C
Waardoor
D
In tegenstelling tot
Slide 11 - Quizvraag
Welk signaalwoord hoort NIET bij het volgende tekstverband?
Oorzaak-gevolg
Oorzaak-gevolg
A
De oorzaak hiervan is
B
Omdat
C
Doordat
D
Daardoor
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat zijn homoniemen?
Slide 14 - Open vraag
Welk woord is een homoniem?
A
Muis
B
Wanhopig
C
Vrijwilliger
D
Handschoen
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord is een homoniem?
A
Vlinder
B
Cocon
C
Kop
D
Stengel
Slide 16 - Quizvraag
Welk woord is een homoniem?
A
Tunnel
B
Etui
C
Plank
D
Bloem
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
Hij sprong over [sloten] en plassen.
Hij sprong over [sloten] en plassen.
A
Sluitmiddel (om bijv. je deur af te sluiten)
B
Gegraven water, breder dan een greppel
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
Ik bemoei me er niet meer mee en kies geen [kant].
Ik bemoei me er niet meer mee en kies geen [kant].
A
Fijn, kunstig maaksel van linnen, garen, zijde.
B
Zijde
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
De nieuwe gewassen in mijn moestuin kunnen niet goed tegen [vorst].
De nieuwe gewassen in mijn moestuin kunnen niet goed tegen [vorst].
A
Koningin
B
Vrieskou
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
Heb je je huiswerk nou [weer] niet in orde?
Heb je je huiswerk nou [weer] niet in orde?
A
Opnieuw
B
Toestand van de lucht
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord tussen haakjes?
Zijn [arm] kwam klem te zetten tussen de deur.
Zijn [arm] kwam klem te zetten tussen de deur.
A
Lichaamsdeel
B
Niet rijk
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een homofoon?
Slide 23 - Open vraag
Homofoon
(geef beide schrijfvarianten!)
(geef beide schrijfvarianten!)
Slide 24 - Woordweb
Welke woord past op lege plek in de zin?
Er stonden drie koeien in de ... .
Er stonden drie koeien in de ... .
A
wij
B
wei
Slide 25 - Quizvraag
Welk woord past op de lege plek in de zin?
Esther beklom de ... berg in de hete middagzon.
Esther beklom de ... berg in de hete middagzon.
A
stijle
B
steile
Slide 26 - Quizvraag
Welk woord past op de lege plek in de zin?
Ik wil graag één ... gehakt alstublieft.
Ik wil graag één ... gehakt alstublieft.
A
pond
B
pont
Slide 27 - Quizvraag
Welk woord past op de lege plek in de zin?
Zijn ... werkt aanstekelijk.
Zijn ... werkt aanstekelijk.
A
lag
B
lach
