H9: perfectum en imperfectum

H9: perfectum en imperfectum
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 7

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H9: perfectum en imperfectum

Slide 1 - Tekstslide

het perfectum 
(perfect tense)

Ik heb op dinsdag gewerkt.

Hij heeft kleren gekocht.

Ik heb mijn bus gemist.

het imperfectum
(imperfect tense)

Ik werkte op dinsdag.

Hij kocht kleren.

Ik miste mijn bus.

Slide 2 - Tekstslide

Goed nieuws!
Er zijn verschillen tussen de perfectum en de imperfectum, maar in de praktijk kun je vaak beiden gebruiken.
Nederlands is erg flexibel hierin, veel flexibeler dan veel andere talen.


There are differences between the perfectum and the imperfectum, but in practice you can often use both. 
Dutch is very flexible in this, much more flexible than many other languages.

Slide 3 - Tekstslide

Maar, wat is het verschil?
Het grootste verschil:
Je gebruikt het perfectum om één enkele actie in het verleden te benoemen. Iets wat al is afgesloten.
Je gebruikt het imperfectum om het verleden te beschrijven en beschrijvingen.
The biggest difference:
You use the perfectum to name a single action in the past. Something that is already closed.You use the imperfectum to describe the past and other describings.

Slide 4 - Tekstslide

het perfectum 
(perfect tense)

Ik heb op dinsdag gewerkt.
Hij heeft een kaartje gekocht.
Ik heb mijn bus gemist.

--één enkele actie--
focus op actie
het imperfectum
(imperfect tense)

Ik werkte op dinsdag.
Hij kocht een kaartje.
Ik miste mijn bus.

--verleden beschrijven--
er wordt een verhaal verwacht

Slide 5 - Tekstslide

imperfectum: verhaal
Hij kocht een kaartje:

Hij kocht gisteren een kaartje voor het concert en vijf minuten later was het concert uitverkocht!
Hij was net op tijd.
Wat een geluk!

Slide 6 - Tekstslide

imperfectum: verhaal
In het verhaal is imperfectum gebruikt voor een actie dat niet het centrale punt is, maar onderdeel van het geheel. 
Verhalen, zoals sprookjes, zijn meestel geschreven in imperfectum. Ditzelfde geldt voor beschrijvingen of een periode in het verleden. Je gebruikt imperfectum ook bij emoties, karaktereigenschappen of mensen in het verleden. 


In the story, the imperfectum is used for an action that is not the central point, but part of the whole. Stories, such as fairy tales, are almost always written in the imperfectum. The same applies to descriptions of a period in the past. You also almost always use the imperfect for emotions or character traits of people in the past.

Slide 7 - Tekstslide

Dus...
Imperfectum bij:
1. Wanneer de actie niet het centrale punt is.
2. Bij verhalen (zoals sprookjes, beschrijvingen of het verleden)
3. Bij emoties, karaktereigenschappen of mensen in het verleden). 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden
Roodkapje was onderweg naar haar grootmoeder, toen zij de wolf zag. (sprookje)

Vroeger schreven mensen brieven, nu gebruiken ze e-mail. (het verleden)

Mijn opa was een hele lieve, intelligente man. (karaktereigenschap)

Het feestje was fantastisch. (emotie)

Peter werd boos toen hij het nieuws hoorde. (emotie)

Slide 9 - Tekstslide

Perfectum
We gebruiken perfectum bij:
1. Het beschrijven van één enkele actie in het verleden.
2. Als de focus op het resultaat van een actie is of als het resultaat nog zichtbaar is.
3. Als iets maar één keer, nooit of een paar keer is gebeurd. 
--> altijd met de hulpwerkwoorden 'hebben' en 'zijn'
We use the Perfect tense:
1. To name a single action in the past.
2. When the focus is on the result of an action or if the result is still perceptible.
3. Something has only happened once, never or a few times.
--> always with the auxiliary verbs 'hebben' and 'zijn'

Slide 10 - Tekstslide

Perfectum: focus op resultaat/resultaat is nog zichtbaar
Kijk, het heeft geregend. De straten zijn nat.

Sorry, ik kom te laat. Ik heb mijn bus gemist.

Bastiaan heeft zijn been gebroken, dus hij kan niet voetballen.

Ik ben mijn sleutels verloren, dus heb ik een probleem!

Slide 11 - Tekstslide

If something has only happened once, never or a few times, you usually use the perfectum.
Ik werkte vroeger in een café. (imperfectum) -> talking about the past.

Ik heb één dag in een café gewerkt.
Ik heb een paar keer in een café gewerkt.
Ik heb nooit in een café gewerkt.

Slide 12 - Tekstslide

Dus:
What are the differences between Perfectum and Imperfectum in Dutch.
We use Imperfect Tense:
To describe the past, in stories, fairytales or emotions and character traits of people in the past.
We use the Perfect tense:
To name a single action in the past.
When the focus is on the result of an action or if the result is still perceptible.
Something has only happened once, never or a few times.

Slide 13 - Tekstslide

Kies de beste optie
A
In 1950 was er nog geen internet
B
In 1950 is er nog geen internet geweest
C
In 1950 was er nog geen internet geweest

Slide 14 - Quizvraag

Describing the past
In 1950 was er nog geen internet. 

Slide 15 - Tekstslide

Kies de beste optie
A
Wij zijn één keer in Griekenland geweest
B
Wij waren één keer in Griekenland

Slide 16 - Quizvraag

Something that only happened once
Wij zijn één keer in Griekenland geweest

Slide 17 - Tekstslide

Kies de beste optie
A
Ik heb nog nooit wijn gedronken
B
Ik dronk nog nooit wijn

Slide 18 - Quizvraag

Something that never happened
Ik heb nog nooit wijn gedronken

Slide 19 - Tekstslide

Kies de beste optie
A
Mijn oma is altijd vrolijk geweest
B
Mijn oma was altijd vrolijk

Slide 20 - Quizvraag

Karaktereigenschap beschrijven
Mijn oma was altijd vrolijk.

Slide 21 - Tekstslide

Kies de beste optie
A
Kijk, Piet brak zijn arm.
B
Kijk, Piet heeft zijn arm gebroken.

Slide 22 - Quizvraag

Resultaat is nog zichtbaar
Kijk, Piet heeft zijn arm gebroken.

Slide 23 - Tekstslide

Kies de beste optie
A
Vroeger heb ik altijd computerspelletjes gespeeld
B
Vroeger speelde ik altijd computerspelletjes

Slide 24 - Quizvraag

Describing the past
Vroeger speelde ik altijd computerspelletjes

Slide 25 - Tekstslide