Thema D

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Hallo!

Vandaag:

- Kort herhalen Thema C

- Uitleg Thema D: Voorzieningen in de stad

- Maken: deel van de opdrachten Thema D

Vorige les

Smart City: stad van de toekomst. Duurzaam, creatief, en met veel kennis.

We zagen verschillende voorbeelden van bedrijven (bv. op een sciencepark)

B213

Naast bedrijven heeft een (slimme) stad natuurlijk ook winkels, scholen, cafés, parken... Noem maar op.

Dat zijn voorzieningen: een ruimte waar iedereen gebruik van maakt.

Van sommige voorzieningen maak je (bijna) elke dag gebruik. Geef een voorbeeld van zo'n dagelijkse voorziening.

Naast een dagelijkse voorziening als school of een supermarkt, heb je ook plaatsen als musea.

Die zijn gespecialiseerd.

Voor welk van deze voorzieningen zou jij het verste reizen?

1. School
2. Ziekenhuis
3. Voetbalstadion
4. Café

Een gespecialiseerde voorziening trekt vaak mensen aan vanuit de wijde omtrek.

Mensen vanuit een dorp moeten er bijvoorbeeld voor naar de stad reizen.

B214

Wat een stad wel heeft maar een dorp niet, noemen we stedelijke voorzieningen.

Het verzorgingsgebied van de stad telt alle dorpen erom mee (denk aan het stadsgewest!)

Wat is het centrum van dit gebied?

B214

De centrale stad is het verzorgingscentrum van een gebied.

In het geval van Zuidoost-Drenthe is dat dus Emmen.

Mensen uit buitendorpen komen

naar Emmen voor de winkels, de

middelbare school, de dierentuin enz

B215

Voor de voorzieningen die we hebben in Emmen, komen alleen mensen uit Zuidoost-Drenthe.

Maar er bestaan ook voorzieningen waar mensen vanuit het hele land heen gaan

Voor welke voorziening reizen mensen er vanuit het hele land naartoe?

1. Een winkelstraat
2. Een gemeentehuis
3. Een vliegveld
4. Een bioscoop

B215

Een stad als Amsterdam heeft voorzieningen waar mensen uit het hele land gebruik van maken.

Het verzorgingsniveau van die stad is nationaal (landelijk).

Emmen heeft een lokaal

verzorgingsniveau.

B216

Wat is de maximale afstand die mensen willen reizen voor een voorziening?

Reikwijdte

Laag voor bv. supermarkt;

Hoog voor bv. museum.

B217

Hoeveel mensen wonen er in die cirkel?

Het aantal mogelijke klanten = het draagvlak. Bv. 10.000 klanten.

B217

Hoeveel klanten zijn er nodig?

Bij minstens 8.000 klanten nodig, is 8.000 je drempelwaarde.

Is het draagvlak kleiner, dan komt de voorziening daar niet.

Te weinig mensen in het gebied, het draagvlak is te laag. Hier komt bv. geen supermarkt.

Aan de slag

Maken: Thema D, opdracht 4 t/m 9

Gebruik: B215, B216 en B217

Lees de vraag goed door voordat je antwoord geeft.