7. Reikwijdte van een voorziening

Reikwijdte van een voorziening
Pak je boek, pen en schrift op tafel.
Ga met je iPad in de LessonUp.

Startvraag: wat is een voorbeeld van een dagelijkse voorziening?

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Reikwijdte van een voorziening
Pak je boek, pen en schrift op tafel.
Ga met je iPad in de LessonUp.

Startvraag: wat is een voorbeeld van een dagelijkse voorziening?

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les: voorzieningen, verzorgingsgebied van een stad.

Een stad heeft andere voorzieningen dan een dorp. In deze les gaan we leren waarom dat zo is.

Slide 2 - Tekstslide

Dit gaan we leren:
- Wat de reikwijdte van een voorziening is

- Wat het draagvlak en de drempelwaarde van een voorziening zijn

- Waarom een voorziening moet stoppen als het draagvlak te klein is

Slide 3 - Tekstslide

Voor een bijzondere voorziening wil je vaak best een eindje reizen. Maar voor een dagelijkse voorziening wil je dat juist niet.

Hoe ver mensen willen reizen voor een voorziening, heet de reikwijdte.

Slide 4 - Tekstslide

Stel: je wil een supermarkt openen.
De reikwijdte van een supermarkt is ongeveer 1 kilometer.

Dan moeten er binnen die 1 kilometer genoeg mensen wonen, die jouw supermarkt kunnen bezoeken.
Het aantal mensen in die cirkel, is het draagvlak.

Slide 5 - Tekstslide

Een supermarkt heeft minimaal 10.000 klanten nodig, anders wordt er niet genoeg verdiend. Dit heet de drempelwaarde.

Als de meeste mensen in dit gebied wel eens naar de supermarkt gaan, is de drempelwaarde bereikt.

Slide 6 - Tekstslide

In een klein dorp wonen er binnen de reikwijdte weinig mensen: het draagvlak is laag.

Een supermarkt kan hier de drempelwaarde niet halen. Het is geen goed idee om de supermarkt hier te openen.

Slide 7 - Tekstslide

Welk van deze voorzieningen heeft de grootste reikwijdte?
A
Een huisarts
B
Een museum
C
Een bakker
D
Een basisschool

Slide 8 - Quizvraag

Welk van deze voorzieningen heeft de hoogste drempelwaarde?
A
Een drogist
B
Een IKEA
C
Een supermarkt
D
Een kapper

Slide 9 - Quizvraag

Gespecialiseerde voorzieningen hebben een grote reikwijdte, maar ook een hoge drempelwaarde (veel bezoekers nodig, mensen gaan namelijk niet vaak).

Daarom vind je deze alleen in grote steden, en niet in dorpen.

Slide 10 - Tekstslide

Dit hebben we geleerd:
- Wat de reikwijdte, draagvlak, en drempelwaarde van een voorziening zijn
- Waarom gespecialiseerde voorzieningen bijna alleen maar in grote (centrale) steden voorkomen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak: de opdrachten in deze LessonUp.

Hoe: noteer in je schrift en gebruik je Basisboek (blz. 134 en 135).
Met wie: je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang: tot het einde van de les.
Klaar: zorg dat je je werk van eerdere lessen hebt nagekeken.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1
Lees B216.
a. Wat wordt er bedoeld met het begrip ‘reikwijdte’?
b. Annie woont in Valthe. Ze wil graag boodschappen doen. Hiervoor kan ze naar Odoorn (4,1 km)of naar Emmen (7,9 km)gaan. Naar welke plaats zal ze gaan om haar boodschappen te halen?
c. Leg je antwoord bij 1b uit met behulp van het begrip reikwijdte.
d. Leg uit waarom de afstand minder belangrijk is als Annie een bezoek brengt aan het Rijksmuseum in Amsterdam.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1
a. Wat wordt er bedoeld met het begrip ‘reikwijdte’?
De maximale afstand die mensen willen reizen voor een voorziening.
b. Annie woont in Valthe. Ze wil graag boodschappen doen. Hiervoor kan ze naar Odoorn (3,4 km)of naar Emmen (7,9 km)gaan. Naar welke plaats zal ze gaan om haar boodschappen te halen
Naar Odoorn.
c. Leg je antwoord bij 1b uit met behulp van het begrip reikwijdte.
De reikwijdte van een supermarkt is klein (een paar kilometer), dus Annie zal naar de dichtstbijzijnde supermarkt gaan.
d. Leg uit waarom de afstand minder belangrijk is als Annie een bezoek brengt aan het Rijksmuseum in Amsterdam. Minder belangrijk, omdat het Rijksmuseum een gespecialiseerde voorziening is, en daarvoor is de reikwijdte veel groter (ze wil daarvoor verder reizen).

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2
Lees B217.
a. Wat is de betekenis van het begrip ‘draagvlak’?
b. Is het draagvlak hoger in een stad of in een dorp? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Wat is de betekenis van het begrip ‘draagvlak’?
Het aantal mogelijke klanten dat binnen de reikwijdte van een voorziening woont.
b. Is het draagvlak hoger in een stad of in een dorp? Leg je antwoord uit.
In een stad, omdat daar de bevolkingsdichtheid hoger is - er zullen dan per vierkante kilometer altijd meer mensen wonen dan in een dorp, dus is het draagvlak automatisch hoger.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 3
Lees B217.
a. Leg uit wat er bedoeld wordt met het begrip ‘drempelwaarde’.
b. Waarom is de drempelwaarde van een bioscoop hoger dan de drempelwaarde van een supermarkt?
c. Geef aan of de volgende zin juist of onjuist is: ‘Een gespecialiseerde voorziening heeft vaak een lage drempelwaarde’.
d. Leg je antwoord bij vraag c uit.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3 - Antwoorden
a. Leg uit wat er bedoeld wordt met het begrip ‘drempelwaarde’.
De minimaal hoeveelheid klanten dat een voorziening nodig heeft.
b. Waarom is de drempelwaarde van een bioscoop hoger dan de drempelwaarde van een supermarkt?
Als een supermarkt een klant heeft, komt deze vaak wekelijks terug. Een klant bij de bioscoop komt soms maar eens per jaar. Daarom heeft de bioscoop een groter aantal verschillende klanten nodig om genoeg geld te verdienen.
c. Geef aan of de volgende zin juist of onjuist is: ‘Een gespecialiseerde voorziening heeft vaak een lage drempelwaarde’.
d. Leg je antwoord bij vraag c uit.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 3 - Antwoorden
c. Geef aan of de volgende zin juist of onjuist is: ‘Een gespecialiseerde voorziening heeft vaak een lage drempelwaarde’.
Onjuist.
d. Leg je antwoord bij vraag c uit.
Bij een gespecialiseerde voorziening komen mensen maar af en toe. Om te zorgen dat ze elke dag genoeg klanten hebben, hebben die voorzieningen veel meer verschillende klanten nodig. Dat betekent dat een gespecialiseerde voorziening juist een hoge drempelwaarde heeft.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4
Lees B217. Noteer van elke voorziening of deze een hoge, of een lage drempelwaarde heeft.
a. Bioscoop
b. Basisschool
c. Dierentuin
d. Voetbalstadion
e. Supermarkt
f. Bakker

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 4
Noteer van elke voorziening of deze een hoge, of een lage drempelwaarde heeft.
a. Bioscoop - Hoog
b. Basisschool - Laag
c. Dierentuin - Hoog
d. Voetbalstadion - Hoog
e. Supermarkt - Laag
f. Bakker - Laag

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 5
a. Leg uit waarom een plek als Valthe wel een bakker en een kapper heeft, maar bijvoorbeeld geen supermarkt.
Gebruik in je antwoord de begrippen: draagvlak, drempelwaarde en reikwijdte.
b. Mensen uit Valthe gaan vaak kleding kopen in Emmen. Leg met behulp van het begrip verzorgingsgebied uit waarom ze hiervoor naar Emmen gaan.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 5 - Antwoorden
a. Leg uit waarom een plek als Valthe wel een bakker en een kapper heeft, maar bijvoorbeeld geen supermarkt.
Een bakker en kapper hebben minder klanten nodig om genoeg te verdienen dan een supermarkt - de supermarkt heeft een hogere drempelwaarde. In Valthe wonen genoeg mensen binnen de reikwijdte van de kapper om genoeg draagvlak te hebben, maar niet genoeg voor een supermarkt.
b. Mensen uit Valthe gaan vaak kleding kopen in Emmen. Leg met behulp van het begrip verzorgingsgebied uit waarom ze hiervoor naar Emmen gaan.
Valthe ligt in het verzorgingsgebied van Emmen, en maakt dus gebruik van voorzieningen in Emmen die in Valthe niet zijn.

Slide 23 - Tekstslide