Profilering

Wat is het eerste waar jullie aan denken bij hypotheek?
1 / 10
volgende
Slide 1: Woordweb
EconomieHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat is het eerste waar jullie aan denken bij hypotheek?

Slide 1 - Woordweb

Hypotheekrenteaftrek
1. hypotheek
2. rente
3. aftrek (van belasting)

Slide 2 - Tekstslide

Lineaire hypotheek
De hypotheek los je lineair af = je betaald elke maand dezelfde aflossing.
De rente is elke maand x% over de schuld.
De aflossing blijft dus gelijk en rente neemt af gedurende de looptijd.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gebeurd er met de schuld gedurende de looptijd?
A
Neemt toe
B
Blijft gelijk
C
Neemt af

Slide 4 - Quizvraag

Annuïteitenhypotheek
Je betaald elke maand hetzelfde bedrag.
X% van de schuld is je rente
De rest is de aflossing.
Aan het begin los je dus weinig af, op het eind veel.
Je betaald dus vooral de rente aan het begin.
Deze hogere rente is

Slide 5 - Tekstslide

Wat gebeurd er met de kosten van de hypotheek gedurende de looptijd?
A
Neemt toe
B
Blijft gelijk
C
Neemt af
D
Is dit niet gewoon hetzelfde?

Slide 6 - Quizvraag

Hypotheekrenteaftrek
Door de hypotheekrenteaftrek kun je bij hogere rente meer aftrekken, dan als rente lager is.
Bij de annuïteitenhypotheek kun je aan het begin relatief veel aftrekken, op het eind vrij weinig.
Kosten bij de annuïteitenhypotheek is dan ook hoger.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer kies je dan voor annuïteiten en wanneer voor lineair?

Slide 8 - Open vraag

Aflossingsvrije hypotheek
Je mag zelf kiezen hoeveel en wanneer je aflost, zolang het maar voor je einddatum is.
Je hoeft dus (behalve je rente) niet maandelijks te betalen. 
Het geld van de aflossing kun je weer voor andere zaken gebruiken.
Je mag deze rente echter niet aftrekken

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Je hebt via de mail een bestand om de hypotheken te vergelijken:
1. zoek een leuk huis op funda.nl en gebruik die prijs als hypotheek.
2. Voorspel de verwachte hypotheekkosten en hoeveel procent je bij annuïteiten meer betaald. Rentepercentage mag je zelf bedenken.
3. Vul het in, in de gele vakjes in excel, en kijkt of het klopt. Was het meer of minder?
4. Hoeveel procent waren de totale kosten meer?
5. Welke hypotheekvorm van de drie zou jij kiezen?

Slide 10 - Tekstslide