1. Je weet waarom we werken aan spelling
2. Je weet wat een voltooid deelwoord is en welke regels je toepast bij de spelling.
3. Je hebt je kennis over werkwoordspelling opgefrist, indien nodig (video 3).
4. Je begrijpt dat de spellingscontrole slechts een hulpmiddel is.
5. Je hebt de opdrachten in je boek gemaakt en je hebt de opdracht in teams gemaakt.